Kent u films die u uitdagen, ja, bijna verplichten om kritisch te zijn? En niet zozeer door een gebrek aan woorden, houvast of inhoud, maar door het overweldigende gevoel van euforie dat al in de zaal bezit van je neemt en je compleet vervult als de laatste titels op het grote witte doek zijn vervaagd? Paris, de nieuwste creatie van Cédric Klapisch (Chacun Cherche Son Chat, LAuberge Espagnole), is er zo een.
Je hoeft geen criticus te zijn om het gevoel waarmee een film je achterlaat te willen onderzoeken. Het is ook zeker niet zo dat je altijd op zoek moet gaan naar iets verkeerds om het goede in balans te houden. Nee, in het geval van Paris is er uiteindelijk zoveel aan de hand dat je simpelweg niet wegkomt met een eenduidige typering.
Als vertrekpunt dient hoofdpersonage Pierre, vaardig - maar ook niet meer dan dat - neergezet door Romain Duris (Gadjo Dilo, Arsène Lupin). Hij heeft een ernstige hartaandoening die aanleiding geeft tot het opvoeren van een scala aan andere personages en verhalen. Dood is maar dood. Leven, dat is waar het om draait! De film lijkt het niet vaak genoeg te kunnen herhalen. Genot is de focus! En, hoe kan het ook anders met zon titel en setting: de liefde! Gebrek eraan, op zoek ernaar, verlies ervan.
Paris lijkt zich hier wederom te willen bedienen van de voor de hand liggende terminologie, inmiddels vastgegroeid aan het begrip en het cliché Parijs. Maar hoe verraderlijk is deze schone schijn, hoe meesterlijk het bedrog van de verteller! Cliché na cliché wordt van stal gehaald om vaardig onderuitgehaald te worden. Pracht en historie zijn handelswaar, de trots - te koop, jeugdigheid - verlies van tijd, verlies - de deugd van trouw.
Niets blijft zonder meer overeind. Ook Parijs is als stad enkel een titel en een setting en verwordt tot een caleidoscoop van de condities waarbinnen elk mens als lijdend voorwerp opereert. Hoe hard is het bestaan, hoe eenzaam het verlangen. Liefde is géén toeval. Geluk is een noodlottigheid, onontkoombaar. Dat is de zin die schuilgaat achter de opgeklopte verwachtingen, achter de niet ingeloste beloften. Dat is de liefde van Paris.
Klapisch neemt het ervan om ons de boodschap over te brengen. Van ontroerend tot hilarisch, van jong tot oud, van Eiffeltoren tot de Tour Montparnasse, van viskraam tot collegebanken, van Afrika tot Parijs. De theatrale elementen van gelijktijdigheid en collectieve belevenissen om het allemaal nog iets duidelijker te maken, leggen het er dan wel heel erg dik bovenop. Je kunt je afvragen of het niet teveel is, of het met minder net zo goed had gekund. Misschien, maar ik kan er kort over zijn: nee, het had niet met minder gehoeven!
Juliette Binoche is magnifiek in haar vertolking van Élise; je zou er geen seconde van willen missen. Ik denk oprecht getuige te zijn geweest van haar beste rol ooit uiteraard tot er weer een nieuwe film uitkomt. Om maar te zwijgen van Albert Dupontel (Irréversible, Bernie) in de rol van Jean. En die muziek, die de veelheid aan subplots en scènes tot een couleur locale van stemmingen en tijden vervormt, met onvergetelijke dansscènes als de slagroom op het toetje? En wat te denken van het camerawerk van Christophe Beaucarne (The Inner Life of Martin Frost, La Vie Moderne), dat het verlangen voedt, precies daar is, waar je zou willen zijn? Do I need to say more? Nee, met minder wil ik het niet doen.
Maar nu, wat voegt de film Paris toe aan het dossier Paris? Enerzijds niets nieuws door de stad te gebruiken voor zowel de titel als de daarmee samenhangende thematiek. Anderzijds alles, door de vaardigheid waarmee het voorgaande zowel bekrachtigd als onderuit wordt gehaald! Want het is toch een film die zowel het genre als het rijtje Paris-voorgangers zondermeer verrijkt, en ik vermoed, niet in de laatste plaats, ook u, de gelukkige bezoeker zal vervullen met het gevoel erbij te zijn geweest, daar in Parijs. Titels als Smoke en Magnolia doemen op om ernaast gelegd te worden, maar verdwijnen snel weer terug naar de mistige kast der mooie herinneringen. Klapisch mag zich met Paris terecht beroepen op zijn grote favorieten Cassavetes en Scorsese en zich voegen bij zijn inspiratoren Woody Allen en Maurice Pialat. Met zijn nieuwste kunststukje is hij hard aan de weg aan het timmeren om uiteindelijk bij de groten der cinema aan tafel te mogen schuiven.