In verschillende besprekingen van het Tom Cruise-vehikel The Last Samurai werd de film al vergeleken met Dances with Wolves, en op papier zijn de overeenkomsten ook makkelijk aan te wijzen: een Amerikaanse soldaat komt in contact met zijn edele, traditioneel levende vijanden en raakt onder de indruk van hun spirituele levenshouding; hij weet op zijn beurt hun respect te winnen en wordt één van hen. De vergelijking met Kevin Costners grootschalige, soms gezwollen indianenepos blijkt na het zien van The Last Samurai in hoge mate terecht. Ook hier geen tekort aan prachtig geschoten beelden van het Japanse landschap, en veel aandacht voor authentieke details, gekostumeerde gevechten en Tom Cruises verbeten, bebaarde kop. Helaas zijn daarmee veel van de sterke punten van de film al opgesomd. The Last Samurai slaagt niet in zijn hoofddoel: de kijker meeslepen in het verhaal van kapitein Nathan Algren. Debet hieraan zijn de voorspelbaarheid van vrijwel iedere scène in de film, en het feit dat Cruise zijn personage niet tot leven weet te wekken.
Nathan Algren is anno 1876 een door schuldgevoel gekwelde oorlogsheld, die niet in het reine kan komen met het feit dat hij medeverantwoordelijk is voor de brute afslachting van duizenden indianen. Hij is zijn zelfrespect kwijt en inmiddels stevig aan de fles geraakt, wanneer hij uit monde van de Japanse industrieel Omura het aanbod krijgt om de troepen van de jonge keizer van Japan om te scholen tot een modern, zwaar bewapend leger naar Amerikaans model. Dat leger zal dan worden ingezet tegen de samoerai, de Japanse krijgersklasse die leeft volgens de onwrikbare traditie van bushido, een code waarin eer, onvoorwaardelijke trouw en een absolute bereidheid om te sterven centraal staan. De leider van de samoerai, Katsumoto (een indrukwekkende Ken Watanabe), heeft trouw gezworen aan de keizer, maar verzet zich tegen de versnelde modernisering van Japan onder leiding van Omura. Omura is op zijn beurt vastbesloten de samoerai voor eens en voor altijd uit te roeien, om de weg vrij te maken voor zijn grootse plannen.
Algren is in eerste instantie onthutst wanneer hij hoort dat de samoerai het gebruik van vuurwapens hebben afgezworen, en van plan zijn hun vijand tegemoet te treden met zwaard, speer en pijl en boog. Maar de eerste confrontatie tussen het door hem opgeleide leger en de ruiters van Katsumoto is een triomf voor de onverschrokken en vaardige samoerai. Katsumoto besluit de Amerikaan gevangen te nemen en mee te nemen naar zijn dorp, om mijn vijand te leren kennen, zoals hij in opvallend goed Engels uitlegt. Gedurende de lange wintermaanden temidden van de samoerai leert Algren hun zuivere, perfectionistische levenswijze waarderen, en vindt hij de zielerust die hij al zo lang kwijt is. Hij bekwaamt zich in de kunst van het zwaardvechten, filosofeert met Katsumoto en raakt er gaandeweg van overtuigd dat hij het gevecht aan de verkeerde kant is begonnen. Wanneer blijkt dat de beslissende veldslag tussen de samoerai en het keizerlijke leger onvermijdelijk is, kiest de herboren Algren voor de kant van zielebroeder Katsumoto: hij heeft zijn eer terug en is één van de samoerai geworden.
The Last Samurai ambieert onomwonden een epische film te zijn in de beste Hollywoodtraditie: een vele miljoenen kostend historisch avontuur, vol van het soort drama en heroïek dat in een hedendaagse setting haast niet meer geloofwaardig is. Het materiaal is ook uiterst geschikt: geen historische groep figuren die zo tot de verbeelding spreekt als de legendarische samoerai, en zeker niet als ze zo krachtig worden neergezet als hier door Ken Watanabe en Hiroyuki Sanada, die zwaardmeester Ujio speelt.
Maar het verhaal wordt verteld aan de hand van Algrens persoonlijke transformatie, en die wil maar niet overtuigen. Tom Cruise is in het begin niet geloofwaardig als de door zelfhaat verteerde kapitein, en vervolgens ook niet wanneer hij zijn spirituele wederopstanding beleeft. De beelden en zijn voiceover vertellen je dat het gebeurt, maar je voelt er niks van.
Stereotypische figuren als de eerloze machtswellusteling Omura en de neerbuigende Amerikaanse kolonel Bagley (die de samoerai natuurlijk vol onbegrip omschrijft als een stelletje wilden), en de niet aflatende voorspelbaarheid van het verhaal maken dat echte spanning ontbreekt. Wanneer Algren en de samoerai voor de laatste keer hun zwaarden trekken om het op te nemen tegen de enorme overmacht van het keizerlijke leger, vertellen de aanzwellende muziek en de slowmotion beelden van de veldslag ons dat onze monden open moeten vallen van ontzag. Maar na de teleurstellende opbouw lukt dat simpelweg niet meer.
Het zwaardvechten is nog het meest overtuigende aspect van de film: hoogtepunten zijn dan ook het gevecht tussen de samoerai en een groepje ninja, en de manier waarop Algren afrekent met enkele ronin die hem een kopje kleiner willen maken. Verder is de film (net als regisseur Zwicks eerdere Legends of the Fall) oogstrelend gefotografeerd. Maar het is een onopmerkelijke schoonheid die de film er niet interessanter op maakt, en zo blijft het ultieme samoerai-epos dat Cruise en de zijnen voor ogen stond buiten bereik.