Alexander
Recensie

Alexander (2004)

De geschiedenis zal dit gedrocht hopelijk aanwijzen als de enige nederlaag die Alexander ooit heeft geleden.

in Recensies
Leestijd: 5 min 26 sec
Regie: Oliver Stone | Cast: Colin Farrell (Alexander), Angelina Jolie (Olympias), Val Kilmer (Philip), Anthony Hopkins (Ptolemy), Jared Letho (Hephaistion), Rosario Dawson (Roxanne) e.a.



De film opent met de dood van Alexander, waarna we Ptolemy (Ptolemeus) zien die, veertig jaar na dato, terugkijkt op de grootse daden van de man die 90% van de toen bekende wereld onderwierp en tegenwoordig bekend staat als een van de grootste militaire strategen.
Stone kiest ervoor ons een zeer complete en gedetailleerde kijk op het leven van Alexander te geven, vanaf het moment dat hij als jongetje van een jaar of acht wordt opgescheept met een gigantisch Oedipus-complex (zoek de overeenkomsten tussen Jolie/Olympias en Dawson/Roxanne...) tot aan de mijmeringen van een oude man, zo'n veertig jaar na zijn dood. Daarmee kiest hij er echter ook voor om veel te veel te vertellen in veel te weinig tijd. Hoewel de film bijna drie uur duurt, is dat bij lange na niet genoeg om recht te doen aan het verhaal dat Stone ons wil vertellen.
Het lijkt alsof hij niet het lef heeft gehad om de keuze te herhalen die aan de basis lag van Peter Jackson's succes. Daardoor is er veel te weinig tijd om stil te staan bij gebeurtenissen en wordt je als kijker meegesleurd van het ene keerpunt naar de volgende cruciale beslissing. Wat echter ontbreekt, is enige betrokkenheid bij de keuzes die Alexander maakt. Waar kwam zijn drang tot verovering vandaan? Waarom werd hij zo'n inspirerende leider voor zijn leger? Waarom volgden ze hem letterlijk tot het einde van de wereld? Hoe kreeg hij dit alles voor elkaar?
Daar komt bij dat Farrell de juiste snaar niet weet te raken om dit emotioneel getroebleerde figuur tot zijn recht te laten komen. Hij overtuigt geen moment als charismatische leider, als onzekere zoon, als echtgenoot, als minnaar, als iemand wiens bijnaam De Grote is geworden.

Ook wat betreft de vermeende (en betwiste) biseksualiteit van Alexander hinkt de film op twee gedachten. De enige grote 'liefdes'-scène is meer een lachwekkend schijngevecht tussen Alexander en Roxanne, terwijl de echte intimiteit en de intense gevoelens overduidelijk aanwezig zijn tussen Alexander en Hephaistion. Daarnaast worden er veel schalkse en jaloerse blikken geworpen op mooie jongenslichamen. Dit hele thema wordt echter zo omslachtig, insinuerend en omfloerst uitgewerkt dat er enkele malen een diepe zucht door de zaal ging; niet van vertedering, maar om duidelijk te maken: "Ja, we weten het nu wel, eigenlijk is hij hartstikke homo, so what, kunnen we dan nu eindelijk verder met de film?"

Curieus is het gebruik van taal en dialecten. Philip, de vader van Alexander, breidt het Macedonische rijk al uit met veel verschillende gebieden. Alexander voegt daar een gebied aan toe dat zich uitstrekt van Egypte tot aan Perzië en Klein-Azië. Om de diversiteit van dit immense rijk weer te geven, laat Stone de acteurs die de rollen van de Grieken en de Macedoniërs spelen, spreken met accenten uit diverse hoeken van de Britse eilanden. Zo spreekt Farrell in zijn 'eigen' Ierse tongval, spreken de Macedonische soldaten Schots, en de Grieken Aristoteles en Ptolemeus spreken 'the Queen's English'. Jolie daarentegen heeft een geheel eigen tongval die doet denken aan de bruid van Dracula, aangezien ze een dame van adel uit een afgelegen Grieks koninkrijk speelt. Roxanne, de exotische bruid uit het huidige Oezbekistan, lijkt zelfs een Russische spionne uit een oude Bond-film. Helaas werken deze vondsten van Stone geen moment, omdat de kijker voortdurend een soort 'Allo, allo'-ervaring opdoet; het ligt er zo dik bovenop dat het meestal afleidt en regelmatig zelfs op de lachspieren werkt.

Dan zijn er nog de veldslagen: die zijn dan weer wel erg realistisch, of wekken in elk geval de indruk dat te zijn. Met name de Slag van Gaugamela, waarbij Alexander met een onsterfelijke tactische zet tot in het hart van het Perzische leger weet door te dringen, geeft een fraai beeld van het verloop van zo'n veldslag. De tactische inzet van de verschillende legeronderdelen en het gebruik van de falanx (een uitvinding van Philip) worden op prachtige wijze verbeeld. Helaas zijn we als kijkers de afgelopen jaren bepaald verwend met indrukwekkende, realistische beelden van massale veldslagen, waardoor er inmiddels toch een gevoel van afstomping op gaat treden.
Bovendien is het kijkplezier op dat moment al behoorlijk afgenomen door de motivatie-speech van Alexander, voorafgaand aan de strijd. Deze is eerder én beter gedaan door Mel Gibson in Braveheart.
In de tweede grootschalige veldslag in de film vecht het leger van Alexander in India tegen een vijand die gebruik maakt van bepantserde olifanten. Ongetwijfeld zeer indrukwekkend voor de Macedoniërs, maar iedereen die The Return of the King heeft gezien weet dat nagebootst realisme het op dit gebied niet redt tegen state-of-the-art CGI.

Eindconclusie moet dan ook zijn dat Alexander op alle fronten faalt. Natuurlijk zijn er in de loop van de filmgeschiedenis slechtere films gemaakt, maar dat had dan te maken met een oninteressant gegeven, een onkundige regisseur, een belabberd script, ongetalenteerde acteurs, ontoereikend budget en in de meeste gevallen zelfs een combinatie van al deze factoren, maar daar is bij deze film geen enkele sprake van. Alle omstandigheden, alle ingrediënten, waren aanwezig om er een absolute topfilm van te maken, maar daarin faalt Stone op pijnlijke wijze. De geschiedenis zal dit gedrocht hopelijk aanwijzen als de enige nederlaag die Alexander ooit heeft geleden.