De tijd dat Japans succesvolste filmische exportproduct nog een enorme pissige hagedis was is alweer een tijdje voorbij. Tegenwoordig specialiseert het zich in grauwe horrorfilms, vaak gevuld met mysterieuze vloeken en abnormaal irritante kinderen. Honogurai mizu no soko kara bijvoorbeeld, naar een boek van Ringu-auteur Kôji Suzuki en geregisseerd door Ringu-regisseur Hideo Nakata. Na het succes van The Ring is het niet erg verwonderlijk dat Hollywood juist deze combinatie van mysterieuze vloek en abnormaal irritant kind uitkoos om door de remake-fabriek te trekken.
De plot draait ook in de remake om een moeder die samen met haar dochtertje intrek neemt in een nogal smerig appartement. Vooral die donkere waterige plek op het plafond is niet bepaald aantrekkelijk, en dan groeit het ding ook nog. Zowel moeder als dochter begint vreemde dingen te zien, en langzamerhand wordt duidelijk wat er nu precies aan de hand is.
Dark Water volgt getrouw de premisse van zijn voorganger, maar verlegt de nadruk. Waar het origineel zich focuste op het Ring-achtige mysterie draait het nu vooral om de langzame instorting van moeder Dahlia. Ze staat nog met één been in haar echtscheiding, en haar andere been zakt steeds verder weg in het smerige donkere water dat overal vandaan lijkt te komen. De hangjongeren uit de buurt lijken het op haar voorzien te hebben en misschien maken zij dan ook wel die rare geluiden van boven. Er wordt, in tegenstelling tot in het origineel, flink gehint dat alles misschien wel een doodgewone oorzaak heeft en Dahlia gewoon een beetje aan het doordraaien is.
Zo raakt de film wat verder verwijderd van het horrorgenre, en wordt er tegen de psychologische thriller aan geschuurd. Ook de humoristische bijrollen van John C. Reilly en Pete Postlethwaithe halen de film wat meer uit het bovennatuurlijke. Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen griezelelementen meer over blijven: het klamme sfeertje uit het origineel is nog steeds aanwezig. New York is groezelig grijs en de voortdurende regen zorgt ervoor dat iedere voetstap een mooi soppend geluid voortbrengt.
Sfeer is onmisbaar in een echt spannende horrorfilm, maar uiteindelijk moet die sfeer toch plaatsmaken voor pure ondraaglijke spanning. Horror draait voor een groot deel om het opbouwen van verwachtingen die op de één of andere manier zullen moeten worden ingelost. Dat laatste lukt niet in Dark Water. Het origineel had een uiterst langzame opbouw met zorgvuldig gedoseerde schrikeffectjes, om tot slot in de climax alle horrortrossen los te gooien. Nu er meer gekozen is voor een thrilleraanpak loopt de plotselinge overgang naar het extravagante einde veel minder soepel. Connelly mag nog zo geweldig acteren en haar filmdochter mag nog zoveel minder irritant zijn dan haar Japanse evenknie, tijdens hun laatste scènes zit je vooral een beetje ongelovig naar het scherm te staren. De film springt van thriller naar horror, mist, en valt metersdiep in Sadakos donkere put.
Het klinkt allemaal tamelijk negatief, terwijl Dark Water bepaald geen slechte film is. Het is alleen frustrerend dat er zo ontzettend veel talent aan heeft gewerkt en het eindresultaat het zó net niet is. Het vorige project van regisseur Walter Salles was Oscarwinnaar The Motorcycle Diaries, David Lynch vaste componist Angelo Badalamenti zorgde voor de soundtrack, de schrijver van Roman Polanskis Death and the Maiden bewerkte het oorspronkelijke script, en namen als John C. Reilly en Jennifer Connelly behoeven geen verdere uitleg. Zij maken van Dark Water uiteindelijk een film die niet echt geslaagd valt te noemen, maar desondanks een interessant wegkijkertje blijkt.