Games en films: zelden een goede combinatie. Computerspellen die op films gebaseerd zijn, worden meestal tot de mindere in hun genre gerekend. Maar films die op spellen gebaseerd zijn, hebben nog minder aanzien. Vaak ontbreekt het de games aan interessante verhalen en wordt er rond de personages een of ander gekunsteld plot gefabriceerd omdat films nu eenmaal ietsje meer nodig hebben. Veel aandacht wordt er meestal niet aan besteed, met als gevolg dat spelverfilmingen doorgaans stupide scripts hebben en krankzinnige dialogen.
Van de gameverfilmingen zijn films naar aanleiding van vechtspellen de ergste. Deze films zijn dan ruwweg onder te verdelen in twee categorieën: films waarin de personages uit het spel op onnatuurlijke wijze in een of ander bizar achterlijk verhaaltje zijn geperst, zoals Streetfighter, of films waarin niet eens de moeite is genomen om een verhaal te verzinnen en het modelmagere flut verhaaltje over één of ander toernooi uit het spel is gekopieerd zoals in Mortal Kombat. DOA: Dead or Alive valt in deze laatste categorie.
De beste vechters van de wereld worden uitgenodigd om op een mysterieus eiland aan het Dead or Alivetoernooi mee te doen. Net als in het spel is het uiterlijk van de vrouwelijke deelnemers even belangrijk als de gevechten. Daarom werd van het spel ooit een beachvolleybalvariant uitgebracht, zodat er met vrouwen in bikinis gespeeld kon worden. Dit komt terug in een beachvolleybalscène, waarin vele close-ups van in bikinistof gehulde vrouwelijke lichaamsdelen de intenties van de makers allerminst verhullen.
Ook in de rest van de film zitten veel van dergelijke shots, maar deze kunnen het gebrek aan acteertalent van de dames niet verbloemen. Zodra Devon Aoki haar mond opent om iets te zeggen, wordt duidelijk waarom haar personage in Sin City dat nooit deed. Jaime Pressly en Holly Valance kunnen een beetje acteren, maar wat ze hier doen laat toch te wensen over. De beste acteerprestatie komt nog van Eric Roberts, die zijn brood tegenwoordig vooral verdient in videoclips van o.a. Mariah Carey en Akon. En dat wil wat zeggen
Het gebrek aan verhaal en acteertalent wil nog niet zeggen dat er geen lol te beleven valt aan D.O.A.: Dead or Alive. Niet vanwege de paar weinig geslaagde grappen in de film, maar vanwege de algehele stupiditeit waarmee de film tot in de poriën doordrenkt is. Deze geeft op de een of andere manier de indruk dat iedereen die aan deze film meewerkte, tot op zekere hoogte doorhad hoe stompzinnig het geheel wel niet was. Daardoor is de film eigenlijk vooral een viering van de eigen slechtheid.
Verder zijn dankzij regisseur en actiechoreograaf Corey Yuen, die in het verleden vaak met Jet Li werkte en in het westen o.a. The Transporter maakte, de actiescènes redelijk goed in elkaar gezet. Ze zijn niet al te best in beeld gebracht, maar dat komt ook doordat de hoofdrolspeelsters gecast zijn op hun uiterlijk en niet op hun vechtkunsten. Hun beperkte vaardigheden moeten natuurlijk enigszins aan het zicht onttrokken blijven.
Het geinigste is nog hoe de makers verscheidene elementen van de game in de film hebben verwerkt, inclusief het selecteren van de vechters en de stem die aan de deelnemers vertelt dat ze moeten gaan vechten. Het absurde hoogtepunt is het in beeld verschijnen van levensbalkjes. Ook zijn de vele locaties en outfits uit het spel in de film verwerkt. Natuurlijk wordt het hier geen betere film van, maar het is best aardig om te zien.
DOA: Dead or Alive is volkomen pretentieloos vermaak over mooie meiden die in weinig verhullende kledij met elkaar vechten. Door de schik die de makers ermee hadden, is het net iets meer dan cynische geldklopperij geworden, waar iemand met niet al te veel eisen die weet wat hij of zij kan verwachten, wel enig plezier aan kan beleven. Enkele achterlijke oneliners hadden er zelfs nog wel bij gemogen.