Speelduur: 117 minuten | Jaar: 2006
Er werd al lang geanticipeerd op 300, eigenlijk al sinds de film in productie werd genomen. Vooral toen de eerste teasers en trailers beschikbaar kwamen, ging het als een lopend vuurtje rond: de nieuwe Millerverfilming zou eraan komen! Het was niet Sin City 2 die eerst in de bioscopen draaide, zoals velen verwachtten, maar een bewerking van het aloude verhaal over het leger van driehonderd Spartanen die het (vrij succesvol) opnamen tegen een leger van meer dan een miljoen Perzen. Met state of the art special effects en meesterlijke gevechtsscènes beloofden de trailers veel. De productie zou Millers comic zeker waardig zijn.
Ook de regisseur viel behoorlijk goed bij de gigantische schare fans van het stripboek: Zack Snyder maakte met zijn Dawn of the Dead-remake uit 2004 een aantal zombieliefhebbers heel blij. Aan hem was deze klus wel toevertrouwd, toch? Feit blijft dat de remake van de George Romero-klassieker iets heel anders is dan de bewerking van een klassiek verhaal. Voor degenen die niet goed opgelet hebben bij geschiedenis: de slag bij Thermopylae, waarin koning Leonidas het met zijn driehonderd soldaten opnam tegen het leger van de Perzische koning Xerxes, zorgde voor een revolutie: de Grieken zagen het weer zonnig in en gingen vol overgave strijden voor hun democratie. In deze Snyder-versie zie je daarnaast ook nog hoe het gezinsleven van Leonidas in elkaar steekt (en de strijd die zijn koningin aan het thuisfront levert om haar man meer troepen te bezorgen) waardoor het niet een en al actie is.
Nou ja, bijna dan, want 300 is geen film voor zwakke zieltjes. Geen Apocalypto-gruwelen, maar het ontbreekt niet aan een incidentele onthoofding. De actiescènes volgen elkaar in zo'n hoog tempo op dat je er al vrij snel aan gewend raakt. Het is telkens volgens een vast stramien: Spartanen worden aangevallen door een deel van het Perzische leger dat vervolgens wordt verslagen. Ze komen even op adem en Xerxes stuurt zijn volgende sectie. Eerlijk is eerlijk, dat gaat op den duur vervelen. En je begint je af te vragen waarom die Xerxes in godsnaam niet zijn hele leger in één keer op dat groepje opstandelingen afstuurt.
Het meeste 300-gejubel ging over de wonderlijke kleuren waarin de film gedraaid is. Of het nou een filter over de camera is of effecten die tijdens de postproductie zijn toegevoegd, het zorgt voor indrukwekkende beelden. Het is echter wél iets waar je aan gewend raakt. In de trailer is het nog een verrassing en zwaait het kleurenspel je bijna van je stoel, maar gedurende de twee uur lange film heb je ook dát wel een keertje gezien. En dan rest ons nog de slowmotion. Elke filmliefhebber is bekend met de aloude truc van het door middel van slowmotionbeelden nadruk leggen op bepaalde sequenties. Maar dit effect ebt geleidelijk weg als je het te vaak gebruikt, iets waar deze film toch wel mee worstelt. Het is erg vermoeiend om elk gevecht, elke (softpornoachtige) liefdesscène, elke wandeling richting slagveld in een tergend langzaam tempo aan je voorbij te zien trekken.
Wel weer verhelderend is dat er deze keer gekozen is voor (redelijk) onbekende namen in de hoofdrollen. Waar je Brad Pitt in Troy bleef zien als Brad Pitt en niet als Achilles, zorgen Gerard Butler, Lena Headey en de rest van deze cast ervoor dat je met hen meeleeft en in hun personages gelooft. Hoe ongeloofwaardig ze soms ook lijken. Goed, de Spartanen waren een sterk volk (die vanaf hun zevende jaar getraind werden voor de strijd), maar de godachtigen die ze hier moeten voorstellen, dat is enigszins overdreven. Millers aanvankelijke weerstand tegen Hollywoodverfilmingen is na Sin City helemaal verdwenen en het is onwaarschijnlijk dat hij daar na 300 nog op terugkomt. Het is immers een solide actiefilm met mooie effecten, een goed verhaal en gedegen camerawerk en editing. Toch hadden we stiekem íéts meer verwacht, afgaande op de trailer. Wachten op Sin City 2 dan maar.