Filmbloed heeft altijd een ander kleurtje. In de lowbudgethorror van de jaren zeventig spoot er nog rozig water uit willekeurig B-actrice, nu behoeft een horrorfilm een iets viezere drap om indruk te maken. Wat bloed betreft stelt Resident Evil: Extinction dan ook niet teleur, maar het blijft onbegrijpelijk waarom dit actiehorrormengsel zo slap uitpakt.
Het prachtige idee van de zombie als metafoor voor de passieve consument kennen we onderhand wel. De Dead-serie van George A. Romero was naast een sterk statement over de commercialisering van de Amerikaanse maatschappij echter ook nog eens gewoon erg spannend. Eng is een groot woord, maar over het algemeen geldt dat zombiefilms de zenuwen goed kunnen raken. Het is erg jammer dat Resident Evil daar voor de derde keer op rij niet in slaagt. Aanhoudende angst is echter niet de enige voorwaarde waar een goede zombiefilm aan moet voldoen. Het genre staat namelijk ook bekend om zijn parodistische gehalte. Helaas zijn ook humor en relativering ver te zoeken in Extinction.
Eng is Extinction dus niet, maar qua actie heeft de film zijn momenten. De grootschalige actiescènes zijn goed verspreid over de duur van de film. Er is weliswaar een overdaad aan goedkope schrikeffecten, maar als spektakel zal Extinction de liefhebber niet vervelen. Het blijft echter jammer dat de potentie die de serie zeker heeft, wederom niet wordt waargemaakt. Na drie teleurstellingen op rij is dat eigenlijk onvergeeflijk.
Aan de andere kant: heldin Alice staat nog steeds fier overeind. Niet alleen omdat ze volgepompt is met genetisch manipulerende supermedicijnen, maar ook omdat actrice Milla Jovovich een geboren actieheldin is. Ze heeft een dodelijke blik, een soepel lichaam en genoeg charisma. Een chick met ballen. En die verdient een betere film. Ze wordt bijgestaan door een relatief grote cast van adequate acteurs, maar van een interessante groepsdynamiek is geenszins sprake. Extinction heeft bovendien een beetje last van het Neo-effect: omdat Alice bovenmenselijke krachten bezit, vormt geen enkel monster echt een bedreiging. De omvang van het zombievolk tijdens de ontknoping en een inspirerende scène met kraaien daargelaten, blijft het een zwaktebod de machtstructuur zo onevenwichtig te verdelen. De kijker wil naast bloed ook zweet en tranen zien, maar in Extinction halen de helden hun neus op voor het collectief onthoofden van monsters.
Aan sfeer is geen gebrek, wat te verwachten valt van een Hollywoodfilm. De apocalyptische setting is mooi vormgegeven en de verschillende locaties, zoals een door zand bedolven San Francisco, hebben allemaal een naargeestige sfeer. De omgevingen lenen zich goed voor de actiescènes, maar alles is al te vaak (beter) gedaan om nog echt indruk te maken. Warrige beelden en fletse montage belemmeren daarnaast geregeld het mooie uitzicht.
Resident Evil: Extinction is al met al ietsje beter uit de verf gekomen dan de voorgaande delen. Dit keer zijn de special effects in orde, maar heel veel meer moeite is er niet gedaan. Regisseur Russel Mulcahy begrijpt het genre ook niet goed: horror is pas horror als je als kijker van begin tot eind in spanning wordt gehouden. Dat is enorm moeilijk en om deze reden zijn er ook zo weinig echt goede zombiefilms. Onbenullig bloedvergieten kan Extinction als geen ander, maar originaliteit en dus auteurschap zijn onbekende woorden in het vocabulaire van Mulcahy en de zijnen.