Het 37e International Film Festival Rotterdam opent met Juno, een film die je zelden uit de Verenigde Staten ziet komen. In zekere zin is het net zon hippe onafhankelijke film als indiehits Little Miss Sunshine en Garden State, inclusief soortgelijke soundtrack. En in het begin lijkt Juno ook net zon schattige, doch toch wat te simpele en zelfgenoegzame film te worden, die net iets teveel probeert hip, slim en anders te zijn. Maar gaandeweg ontpopt Juno zich tot meer dan dat en wordt het een hilarische tragikomedie die op unieke wijze ongemakkelijke situaties niet uit de weg gaat, al zijn de dialogen soms té goed bedacht.
Titelpersonage Juno is een zestienjarig meisje dat uit verveling seks had met goede vriend Michael Bleeker. Een tijdje later komt ze erachter dat ze onverwacht en ongewenst zwanger is. Maar niet getreurd, want Juno gaat hiermee om zoals ze dat met alles doet: met een scherp gevoel voor humor, enige afstandelijkheid en een sterk relativeringsvermogen. Na besloten te hebben geen abortus te nemen, heeft ze de adoptieouders al uitgekozen voordat haar eigen ouders het nieuws over het aanstaande kleinkind te horen krijgen.
Maar zo makkelijk gaat het allemaal niet en Juno moet snel een stuk volwassener worden om de situatie te kunnen doorstaan. Dit betekent niet dat zij of de film veel serieuzer of zwaarder worden naarmate haar buik opzwelt, getuige de kenmerkende beelden van Juno die speelgoedautootjes over haar acht maanden zwangere buik rijdt. Het is ook niet zo dat de serieuzere kant van het verhaal genegeerd wordt of met suiker en siroop overgoten wordt.
De problematiek is juist op een ingenieuze manier verweven in de komedie, en dat is wat het script zo sterk maakt. Soms slaat de stemming in scènes waarin grappen de emoties op afstand lijken te houden opeens om, waardoor het heel ongemakkelijk wordt voor alle betrokken personages. Op die momenten dringt de werkelijkheid toch door tot de karakters en de film, en dat maakt Juno tot zoveel meer dan een oppervlakkige, schattige en scherpe komedie over tienerzwangerschap.
Die subtiele scènes zouden uiteraard lang niet zo goed werken als de cast niet exact zou aanvoelen hoe de mensen uit het script voor de camera gezet moesten worden en de regisseur niet precies de juiste toon zou weten te raken. Gelukkig staan er zowel voor als achter de camera uiterst geschikte mensen die het scherpzinnige script perfect begrepen. Ellen Page verdient alle lof die ze de afgelopen tijd krijgt voor de voortreffelijke manier waarop ze gestalte en dimensie geeft aan Juno, en vooral ook feilloos de grappige dialogen brengt, die ook jammerlijk hadden kunnen mislukken. Maar Page is onberispelijk en mist nooit.
De andere castleden doen weinig voor haar onder. J.K. Simmons mag als haar vader eindelijk eens wat meer van zijn kunnen laten zien, Jason Bateman en Jennifer Gardner zijn uitstekend als de adoptieouders en Michael Cera laat zien dat hij ook delicater kan acteren dan hij deed in zijn doorbraakfilm Superbad.
Jason Reitman heeft misschien nog wel meer talent dan zijn vader Ivan, die na twee Ghostbusters-films niet veel noemenswaardigs meer heeft gemaakt. Jason brak door met Thank You For Smoking en bewijst nu met Juno dat hij wel degelijk een slimme, fijne, ontroerende en uiterst geestige tragikomedie kan maken zonder op het laatst te verzanden in moralisme en sentiment. Hoewel hij daarbij natuurlijk schatplichtig is aan scriptschrijfster Diablo Cody, die in de Verenigde Staten inmiddels al bijna een nationale beroemdheid is dankzij haar script. Zij leverde de basis voor dit juweeltje, dat soms iets te bedacht kan lijken, maar toch stevig met beide benen in de realiteit staat.