Sinds hij in 1978 voor het eerst op het witte doek verscheen is Michael Myers altijd een mysterie gebleven voor de kijker. Niemand had het idee dat er iets menselijks in de psychopaat zou schuilen. Niemand kon de motieven van zijn wandaden doorgronden. Toen de eigenzinnige regisseur Rob Zombie in 2007 besloot zijn visie op de man met het witte masker en keukenmes los te laten, werd duidelijk dat Michael niet de ideale opvoeding genoten had. Uit de perfecte samenstelling van huiselijke problemen werd de zwijgende moordenaar geboren en zijn familie moest daar uiteindelijk de hoogste prijs voor betalen. Na een periode van vijftien jaar in een inrichting wist Michael te ontsnappen waarop hij ogenblikkelijk terugkeerde naar zijn ouderlijk huis in Haddonfield. Een reeks moordpartijen wekte het stadje uit zijn slaap. Op 31 oktober, tijdens Halloween.
is zowel een losse remake van de gelijknamige film uit 1981 als een vervolg op zijn directe voorganger uit 2007. Rob Zombie neemt de kijker mee in zijn verhaal vanaf het punt waar hij hem de vorige keer achterliet: bij een hysterisch gillende, bloederige Laurie Strode die Michael net op een kogel in zijn gezicht heeft getrakteerd. Sheriff Lee Brackett vangt het getraumatiseerde meisje op, dat in haar herstelperiode voortdurend te kampen heeft met nachtmerries. Michael Myers is natuurlijk minder dood dan aanvankelijk leek. Tijdens zijn omzwervingen in de wildernis legt hij hier en daar wat mensen om, maar al gauw leiden waanbeelden hem terug naar Haddonfield. Aldaar heeft Dr. Samuel Loomis zich ondertussen ontwikkeld tot een egocentrische figuur, die met zijn boek aan populariteit probeert te winnen. Het boek bevat bovendien een onthulling die Myers terugkeer in een heel ander daglicht stelt.
Regisseur Rick Rosenthal maakte in 1981 een prima vervolg op van John Carpenter, waarin hij eenzelfde vorm van suspense wist voort te zetten. Zombies versie sluit op zijn beurt ook naadloos aan op zijn eigen eerste deel, want in beide films weet hij op geen enkel punt een moment van nagelbijtende spanning à la John Carpenter te creëren. Het gevolg is dat Michael Myers als horroricoon flink moet inleveren waar het zijn macabere imago aangaat. Rob Zombie lijkt geen tijd te hebben voor lang uitgesponnen scènes waarin het nog maar de vraag is of Myers met een enorm vleesmes om de hoek staat. Liever gaat hij snel over op het botte slachtwerk. En eerlijk is eerlijk: dat moorden gebeurt nu een stuk diverser dan in het voorgaande deel.
Zoals dat wel vaker is met sequels, is ook geen echte aanvulling op wat we al kenden. Deze zoveelste film over psychopaat Michael Myers is bruut en hysterisch, maar betreedt tegelijkertijd ook vreemde paden. Zo is het personage van Malcolm McDowell opeens veranderd in een zelfzuchtige man met glamoureuze trekjes, iets wat afgezet tegen het origineel en de voorgaande film totaal niet in een logisch verband staat. Datzelfde gaat op voor Michaels moeder die in het origineel helemaal niet voorkwam. In een reeks visioenen verschijnt ze als een soort gotische engel om Michael de weg te wijzen. Deze goedbedoelde pogingen om een nieuwe kijk op het verhaal te geven leiden echter alleen maar af en lopen over van sentimenteel gejengel.
Des te fijner is het om te zien dat Rob Zombie wel zijn eigen stempel op de film heeft gedrukt. Zijn voorliefde voor exploitatiefilms uit de jaren zeventig uit zich in de rockmuziek en het buitensporige geweld. Iedere man heeft wel een snor of baard en de vrouwen worden vertegenwoordigd door een stel hitsige tieners en strippers, allemaal ter verhoging van dat seventiesgevoel. Gek genoeg slaat Zombie op deze manier toch nog een succesvolle brug met het tijdsbeeld waarin de eerste twee films zijn gemaakt.
is echter vooral een product van deze tijd. Iedere keer dat Myers ten tonele verschijnt, gaat dat gepaard met harde geluidseffecten die de bioscoopbezoeker uit zijn stoel moet laten springen, om vervolgens met een omgekeerde maag de ranzige beelden van een ineengetrapt hoofd te aanschouwen. Echt spannend is dat niet, wel vies. Bovendien lijkt een dergelijke aanpak bij horrorfilms nu eerder regel dan uitzondering. En dan wordt het al gauw een koud kunstje waarmee je niet boven de middenmoot uitkomt. Het resultaat is dat Rob Zombie, die met uit 2007 een aardige start had gemaakt, nu toch lijkt te stranden met zijn visie op de gemaskerde freak. Daar kan zelfs het einde, dat op één lijn met de populaire -films ligt, niets aan veranderen.