Zeventig jaar geleden leverde de Walt Disney studios één van hun meest gewaagde producties ooit af: . De film die een reeks geanimeerde segmenten aan elkaar koppelt onder begeleiding van klassieke muziek is voor de studios nog altijd een toonbeeld van artistieke ambitie, maar bovenal is het een wonderschone fantasie. Dansende nijlpaarden en vliegende walvissen deden de titel eer aan, maar de echte magie kwam van Mickey Mouse als tovenaarsleerling. Zijn gestuntel met een levende bezemsteel maakte van het meest memorabele en fantasievolle segment. Onder Jerry Bruckheimers vlag mocht dat worden uitgebouwd tot een live-action speelfilm, waarin bombastische special effects op de voorgrond treden.
Een tovenaarsleerling, dat hebben we vaker gehoord. De verleiding is daarom groot om te bestempelen als Bruckheimers antwoord op . Toch heeft de film, geregisseerd door Jon Turteltaub, eerder overeenkomsten met een productie als , waarin visuele donderslagen de boventoon voeren en personages op de tweede plaats komen. Wederom moet het hedendaagse New York het ontgelden tegen een bulk aan magische krachten en mythische wezens.
Die ellende begint op het moment dat de nog jonge Dave getuige is van de ontsnapping van boosaardige tovenaar Maxim Horvath. Eeuwenlang zat hij door toedoen van Balthazar Blake opgesloten in een soort matroesjkapop, en dat heeft hem er op zn zachts gezegd niet sympathieker op gemaakt. Horvath zweert wraak en is van plan om zijn duistere metgezellen één voor één te bevrijden. Blake is in al die eeuwen onafgebroken op zoek geweest naar de nazaat van Merlijn. Omdat toeval nooit écht toeval is in de wereld van tovenaars, blijkt Dave al snel de ware tovenaarsleerling. Terwijl Horvath zijn snode plannen uitvoert, neemt Blake de jongen onder zijn hoede om hem de fijne kneepjes van de toverkunst bij te brengen.
Nicolas Cage en Jon Turteltaub werkten eerder samen aan de films. Met wagen zij zich opnieuw aan een Disney-avontuur dat volgestouwd is met special effects. Omdat het amper tien minuten durende animatiesegment uit genoeg ruimte bood voor toevoegingen, werd er voor Turteltaubs versie een hele rits aan fantasievolle verschijningen uit de computer getoverd. En het moet gezegd: de visuele kant is tot in de puntjes verzorgd. Zelfs voor het omtoveren van een roestbak in een sportwagen draaien de special effects magiërs bij Disney hun hand niet om. Aardig is vooral om te zien hoe de makers omspringen met die tovenaarij in het hedendaagse New York: op een wolkenkrabber wordt een reusachtige metalen adelaar tot leven gewekt en in Chinatown verandert een lappen draak in een levend exemplaar. Richting het einde van de film maken die grote effecten echter steeds meer plaats voor veel minder indrukwekkend visueel vuurwerk. Lichtstralen en plasmabollen schieten over en weer, maar je hebt het gevoel dat al het magische kruit op dat moment al lang verschoten is.
Echt veel kunnen hoofdrolspelers Nicolas Cage en Jay Baruchel daar tegen die tijd niet meer aan doen. Cage is als tovenaar Balthazar Blake op zijn geloofwaardigst als hij elektrische bollen in zijn handpalmen aan het fabriceren is. Baruchel speelt zoals gewoonlijk een übernerd, die met zijn sullige charmes en interesse voor natuurkunde moeiteloos de aandacht van het publiek voor zich kan winnen. Toch zijn Alfred Molina en Toby Kebbell die onlangs nog samen te zien waren in een vermakelijker duo. Terwijl Cage en Baruchel elkaar bestoken met halfgeslaagde grapjes, weten Molina en Kebbell daar twee venijnige en overtrokken slechterikken tegenover te zetten.
Een gevoel van serieuze dreiging blijft echter uit. Elk probleem kan immers met een tovertrucje opgelost worden, en de uiteindelijke confrontatie is daarom minder spectaculair dan de makers zelf lijken te denken. wordt daarom nooit meer dan een toverfestijn waarbij de visuele zijde de karakters overschaduwt. Hoewel er genoeg te genieten valt bij Turteltaubs versie, voelt het scenario over de gehele linie tamelijk lui aan. De welbekende Disney-elementen zijn weer keurig in een mal gegoten, maar de bijbehorende magische sprankel ontbreekt daarbij grotendeels. En dat is, voor een film waarin tovenaars elkaar bestoken met lichtbollen, toch een beetje kwalijk te noemen.