127 Hours
Recensie

127 Hours (2010)

Danny Boyle trekt de stilistische trukendoos wagenwijd open en laat de kijker verbluft achter met het indrukwekkende 127 Hours.

in Recensies
Leestijd: 3 min 23 sec
Regie: Danny Boyle | Cast: James Franco (Aron Ralston), Kate Mara (Kristi), Amber Tamblyn (Megan), e.a. | Speelduur: 94 minuten | Jaar: 2010

Het is een uitdaging om een film te maken waarvan de overgrote meerderheid van je publiek al weet hoe hij gaat aflopen. Met alle media-aandacht die het verhaal van Aron Rolston en de verfilming van Danny Boyle heeft omringd, moet je wel onder een rots hebben gelegen wil je niet weten dat Ralston zijn eigen arm heeft geamputeerd om zichzelf te bevrijden uit een penibele situatie. Dat het Danny Boyle ondanks deze voorspelbaarheid van het verhaal toch is gelukt een tergend spannende film af te leveren, is het ultieme bewijs van zijn meesterschap.

Bergbeklimmer en avonturier Aron Ralston is in het begin van 127 Hours een buitengewoon zelfverzekerde man (op het arrogante af), die denkt de hele wereld aan te kunnen. Hij zoekt het gevaar op in de wetenschap dat hem toch niets zal gebeuren. Het gaat echter mis met einzelgänger Ralston als hij tijdens een nieuwe beklimming vast komt te zitten onder een rotsblok. Ralston heeft niemand verteld waar hij naar toe ging en kwam op zijn reis alleen twee meisjes tegen, die hem echter ook niet meer te hulp kunnen schieten. Niemand weet waar Ralston is.

Danny Boyle heeft voor het maken van 127 Hours de hulp ingeroepen van het team achter het zo succesvolle Slumdog Millionaire. Dat betekent dat het scenario is geschreven door Simon Beaufoy, het camerawerk wederom van Anthony Dod Mantle (ditmaal in samenwerking met Enrique Chediak) afkomstig is en de Indiase componist A.R. Rahman de muziek voor de film verzorgde. Waar zo’n hereniging met vertrouwelingen bij andere filmmakers vaak resulteert in zekerheid en meer van hetzelfde, besluit Danny Boyle het helemaal anders aan te pakken. 127 Hours is op alle fronten een totaal andere film dan Slumdog Millionaire, behalve dan op het gebied van kwaliteit.

Vanaf minuut één injecteert Boyle de film met een ongekende dosis energie. Veelvuldig gebruik van splitscreens, snelle montage, felle kleuren, vreemde camerastandpunten, hallucinaties; wie met zijn ogen knippert, loopt het gevaar een visueel hoogstandje te missen. Een van de mooiste scènes is ongetwijfeld die waarin Ralston en de twee meisjes die hij tegenkwam tussen twee rotsen in belanden en zich vervolgens in een oogverblindend blauwe plas water laten vallen. Boyle filmt het alsof je in hun schoenen staat en zelf de sprong waagt, waardoor je de adrenalinekick van de personages op het scherm perfect begrijpt.

De stijl van Boyle zou echter nooit zo goed gewerkt hebben als hij niet de ideale hoofdrolspeler had gevonden in de voor een Oscar genomineerde James Franco, die zo ongeveer in elk shot van de film te zien is. Franco heeft de ideale mix tussen arrogante zak en knuffelbeer, waardoor je graag anderhalf uur met hem wil doorbrengen. Daar komt bij dat hij, vooral als hij eenmaal onder het rotsblok belandt, fantastisch staat te acteren. Uitschieter is een scène waarin hij zichzelf interviewt in een fictieve talkshow, en uitspreekt in wat voor dramatische omstandigheid hij zich bevindt; het begint nog grappig, maar langzaam laat Franco de wanhoop van zijn personage steeds meer doorschemeren.

De enige kritiek die je op 127 Hours zou kunnen geven is dat het niet bepaald diepgaande cinema is. Man komt vast te zitten onder een rotsblok en gaat daardoor zijn leefstijl heroverwegen. We zien hoe Ralston spijt heeft van de wijze waarop hij zijn geliefden heeft behandeld en hoe hij alles anders zou doen als hij de kans zou krijgen. Dat is thematisch inderdaad niet heel erg vernieuwend, maar dat zijn de films van Danny Boyle nooit geweest. Boyle maakt zintuiglijke cinema, die je alles om je heen voor even doet vergeten en de wereld van zijn film inzuigt. Of dat nu gaat over een drugsverslaafde Schot, een Indiase jongen die een spelshow wint of een Amerikaanse bergbeklimmer onder een rotsblok; er is geen ontkomen aan, met in 127 Hours als absolute hoogtepunt het overweldigende einde waarin Boyle, geholpen door de lyrische klanken van Sigur Rós, laat zien hoe sterk de menselijke wil tot overleven is. Schitterend.