Bij het verschijnen van de horrorfilm Sint trok Costa-regisseur Johan Nijenhuis flink van leer tegen diens geestelijk vader Dick Maas. Inzet van de strijd was de filmposter waarmee ons land volgeplakt was. Tijdens een kort geding betoogde Nijenhuis dat de kids die nog in Sinterklaas geloofden de aardedonkere afbeelding van de kindervriend van Maas veel te eng vonden. De aanklager werd in het ongelijk gesteld en Maas had voor een prikkie de best denkbare publiciteitscampagne. De naam van moraalridder Nijenhuis is niet altijd synoniem aan goede smaak en de filmmaker liep wellicht al wat vooruit op zijn eigen Sintplannen. De goedheiligman is namelijk weer hot en elk jaar lijkt er meer concurrentie te komen in het nedersubgenre van de Sinterklaasfilm.
De titelfiguur, Benjamin Bennie Stout, is een schoffie met een oudere broer en een hardwerkende moeder, dat het zonder zijn vader moet stellen. Het jochie is een typisch geval van twaalf ambachten, dertien ongelukken. Als Bennie zich weer eens in de problemen heeft gewerkt door toedoen van het stinkend verwende burgemeesterszoontje Roderick, mag zijn moeder Rietje het zilver bij de burgervader komen poetsen. Alle beetjes helpen in de crisistijd en daarom is Bennies vader uitgerekend in december ver weg aan het werk in de haven van Bilbao. Als Bennie hoort dat alle stoute kindertjes in de zak mee naar Spanje gaan, zorgt hij ervoor dat hij in het Grote Boek van de Sint terechtkomt. Het lijkt een razend slimme zet om herenigd te worden met zijn vader. Maar is Bennie wel echt stout?
Nijenhuis blik op het oer-Hollandse volksfeest is vergeven van de nostalgie en van ongekende kneuterigheid. Zijn Bennie Stout werd opgenomen in het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen en speelt zich af in de jaren dertig van de vorige eeuw. Die goede oude tijd van Kruimeltje en Pietje Bell, waar zelfs nog vluchtig naar verwezen wordt. De tijd waarin je nog veldwachters had met grote snorren en waarin de koters speelden met hoepels en rondscheurden in zeepkisten. Humor zat hem in kleine slapstickmomenten, bijvoorbeeld als er een marsepeinen varken tegen de straatkeien te pletter viel of die besnorde veldwachter de vaart in lazerde. De tijd ook van degelijkheid en orde, die nog lekker duidelijke beroepen en klassenverschillen kende.
Een tijd die vooral voor geen meter meer aansluit bij de belevingswereld van de straatwijze kinderen van tegenwoordig voor wie Nijenhuis zijn familiefilm draaide. Het oubollige sfeertje wordt nog eens extra vet aangezet door de kinderen, vreemd genoeg veelal voorzien van een Gooische r, in dans- en zangnummers te laten uitbarsten. De muzikale intermezzos met knullige choreografieën komen veelal uit de lucht vallen en blinken niet bepaald uit in originaliteit. Eigenlijk begint Bennie Stout pas echt een beetje te leven als de hoofdpersoon zich toegang tot de stoomboot van Sinterklaas heeft verschaft en er minder ruimte is voor liedjes. Aan boord mag Bennie met zijn medelastpakken de handen uit de mouwen steken om Pakjesavond zo vlekkeloos mogelijk te laten verlopen.
De goedheiligman wordt gespeeld door oudgediende Bram van der Vlugt. Zonder officiële credit. De oude rot zette de Sint altijd neer als acceptabel streng en een tikkeltje ondeugend en dubbelzinnig. Deze laatste buitengewoon vermakelijke eigenschappen komen in de ongeïnspireerde dialogen nauwelijks uit de verf. Van der Vlugt kan in zijn laatste publieke optreden als de gulle bisschop dan ook niet echt zijn ei kwijt en had een waardiger afscheid verdiend.
Nijenhuis houdt er een slordige regie op na. Zijn Sint-Nicolaasvertelling puilt uit van de schoonheidsfoutjes. Te water gesprongen Pieten waarbij de schmink van de gezichten druipt bijvoorbeeld. De vele bekende koppen in de bijrollen zorgen voor aangename verrassingen, maar de filmmaker heeft niet het maximale uit alle kindacteurs weten te halen. Het hoodrolspelertje en het meisje dat hij wel ziet zitten hebben nog wel iets ontwapenends. Het is Nijenhuis te prijzen dat hij in deze moeilijke tijden van economisch zwaar weer en normvervaging de tradities en ouderwetse gezelligheid in ere heeft willen houden. Toch had hij er een stuk creatievier mee kunnen omspringen. Op dat vlak kan hij nog veel leren van vakbroeder Dick Maas.