Velen zullen het herkennen: oprechte jaloezie jegens mensen die jouw favoriete film voor het eerst mogen gaan zien of je lievelingsboek voor het eerst zullen openslaan. Met muziek is het niet veel anders. Het is zelfs in staat om je leven compleet te veranderen. Dit uitgangspunt vormt de belangrijkste drijfveer voor Ramón Gielings documentaire Over Canto. Lijdend voorwerp is een muziekstuk van variabele speelduur dat in de jaren zeventig geschreven werd door de Nederlandse componist Simeon ten Holt.
Deze Canto Ostinato wordt bij voorkeur vertolkt door vier pianisten en laat ondanks de aanhoudende cadans ruimte open voor eigen interpretatie en invulling. Bij het verschijnen verguisd omdat de kenners het weliswaar wonderschoon vonden, maar tevens als weinig vernieuwend bestempelden. Desondanks gaat er een ontegenzeggelijke aantrekkingskracht van het werk uit, dat haast een helende werking heeft. Niet voor niets wordt in Over Canto door de liefhebbers regelmatig gerept over de hartslag van het werk.
Gieling koos een originele invalshoek voor zijn ode aan het minimalistische muziekstuk. De filmmaker is wellicht het bekendst van de Johan Cruijff-documentaire En un Momento Dado en de opener van het Nederlands Film Festival van twee jaar geleden, het poëtische Tramontana. Gieling wijdde al eerder twee projecten aan het werk van Holst van wie hij ooit nog eens les kreeg. Zonder ook maar een noot van het imposante werk gehoord te hebben weet Gieling je de belevingswereld van negen personages binnen te loodsen. Zelfs het zweverigste relaas over de Canto is volstrekt invoelbaar. De keurig afgebakende interviews worden doorsneden met opnames van uitvoeringen van het werk van de componist.
Ten Holts Canto heeft een onuitwisbare indruk op de levens van velen achtergelaten. Een vrouw baarde haar kind op de hypnotiserende klanken. Een Française, die later zelfs met Ten Holst trouwde, voelde met de muziek voor het eerst affiniteit met het voor haar vreemde Nederland. Actrice Halina Reijn moest er op dansen toen ze op de toneelschool in Maastricht zat. Bij het horen van het stuk moet ze denken aan de dromen en ambities die ze als studente had. Een stoere Friese deejay kreeg het werk voor het eerst via zijn inmiddels overleden moeder te horen. Als aandenken aan hun bijzondere band heeft hij een deel van de partituur op zijn arm laten tatoeëren.
De prachtige klanken van het muziekstuk roepen niet alleen bij de vertellers grootse emoties op, maar weten in combinatie met hun persoonlijke ervaringen eveneens de kijker te beroeren. Het handjevol nagespeelde flashbacks doet wat geforceerd aan en komt over als een stijlbreuk, maar gaat door de korte duur niet storen. Het is daarnaast wat merkwaardig dat Gieling zelfs nog even de Goldbergvariaties voorbij laat komen, omdat een geïnterviewde architect de vergelijking tussen Bach en Ten Holt maakt. De leek zou er door in verwarring kunnen raken.
Kenmerkend voor Ten Holts magnum opus is dat het bekendheid verwierf door mond-tot-mondreclame. Dikke kans dat je er nog nooit van hebt gehoord, maar je het door iemand uit je omgeving aanbevolen krijgt. Gielings veelzijdige portret heeft eenzelfde uitwerking. De Canto Ostinato verdient het om in de belangstelling te staan. Aan het eind komt de meester zelf aan het woord. Voor hem is het een belangrijk werk uit zijn loopbaan, maar het heeft niet zijn leven compleet veranderd. Een mooier contrast tussen deze nuchtere opvatting en de grote schare bewonderaars is nauwelijks denkbaar.