In de derde speelfilm van de Nederlandse filmmaker Fow Pyng Hu staat een bijzondere jongen centraal. Titelfiguur Nick heeft een grimmige aard, waar geen peil op te trekken valt. Zijn oudere vriendin Monie windt hij met gemak om zijn vinger, maar boort hij een moment later verbaal compleet de grond in. Nick werkt als kok in een Italiaans restaurant, waar hij een vriendschappelijke relatie met baas Wim onderhoudt. Maar Wim mag natuurlijk wel van geluk spreken dat hij zon getalenteerde en verfijnde kracht in zijn zaak heeft werken. Het is een toegewijde jongen die er niet voor terugdeinst om zijn baas ten overstaan van zijn personeel een flinke veeg uit de pan te geven.
Nicks enorme ego speelt hem regelmatig parten. Zijn uitspraken liegen er niet om en zijn regelmatig kwetsend en confronterend. Het lukt maar weinigen om door de façade heen te prikken. Vriend Jimmy onderneemt regelmatig een poging, maar weet eigenlijk ook niet goed wat aan te vangen met Nicks wispelturige karakter. Een etentje bij Monie begint gemoedelijk, maar loopt compleet uit de hand. Nicks collega, de mooie Sophie, vertelt hem van de enorme truffels die in haar thuisland Kroatië praktisch voor het oprapen liggen. Als Nick door zijn lompe gedrag zowel zijn vriendin als zijn baan kwijtraakt, springt hij met Sophie in de auto. Op zoek naar de truffels en misschien wel zichzelf.
Nick drijft haast volledig op het complexe karakter van de hoofdpersoon, die op indringende wijze wordt vertolkt door Merijn de Jong. In zijn zelfgeschreven script gokt Pyng Hu er maar op dat hij zijn kijkers meekrijgt in Nicks ondoorgrondelijke belevingswereld en gedachtekronkels. Dit leidt tot verrassende taferelen, want het blijft tot op tweederde van deze ongecontroleerde karakterstudie niet duidelijk waar het allemaal naartoe gaat. Veel scènes brengen een ongemakkelijke maar intrigerende spanning met zich mee. De aanloop naar wat uiteindelijk uitmondt in een roadtrip met de truffels als einddoel, is echter ook langzaam en onevenwichtig. Het lijkt perfect aan te sluiten bij de aard van Nick zelf. De filmmakers fascinatie voor de jongen is zo groot dat het hem oogkleppen heeft gegeven. De hoofdpersoon roept continu weerstand en aversie op, waardoor de behoefte om verder te kijken dan wat je in beeld ziet gebeuren al snel vervliegt.
Het gevaar dreigt dan ook dat Nick het publiek in tweeën zal splijten. Je omarmt de grilligheid van de jongen en laat je meevoeren in zijn bizarre denkpatronen, of je vindt het een enorme eikel die je al vlot de rug wil toekeren. Meer smaken lijken er niet te zijn. De bijfiguren lijken nauwelijks in staat om Nick echt bij te sturen. Alleen Sophie lijkt nog een beetje grip op haar reisgenoot te krijgen. Toch doet Pyng Hu, die zegt geen psychologische ontwikkeling van de titelfiguur te hebben nagestreefd, dit weer teniet door na een moment van luwte Nick toch weer vreemde dingen te laten zeggen of doen. Onvoorspelbaarheid is in Nick een doel op zich geworden en geen middel om de kijker op strategisch gekozen momenten te overdonderen.
Zowel Nick als zijn biograaf Pyng Hu communiceren op een haast buitenaardse golflengte. Of je iets kan met deze ontdekkingsreis naar het binnenste van een inconsequente ziel, hangt af van de vraag of je je radar op de juiste frequentie in weet te stellen. Dit zegt niets over het verstandelijke of emotionele vermogen van de kijker, maar alles over de riskante aanpak van de regisseur. Gedurfd is het wel, maar wat meer houvast was geen overbodige luxe geweest. Nick heeft ook Fow Pyng Hu compleet in zijn macht.