Shock Head Soul
Recensie

Shock Head Soul (2011)

Meervoudig inkijkje in de geestesziekte van een negentiende-eeuwse rechter is veelbelovend qua concept, maar verliest aan dynamiek in de inhoudelijke discussie.

in Recensies
Leestijd: 2 min 52 sec
Regie: Simon Pummell | Cast: Hugo Koolschijn (Daniel Paul Schrever), Aniek Pheifer (Sabine Schreber), Thom Hoffman (Dr. Flechsig), Jochum ten Haad (Dr. Tauscher), e.a. | Speelduur: 70 minuten | Jaar: 2011

Shock Head Soul is gebaseerd op het leven en de memoires van Daniel Paul Schreber, een alom gerespecteerde rechter uit het Duitsland van de negentiende eeuw. Ondanks zijn maatschappelijk bevoorrechte positie kreeg Schreber last van een geestesziekte en begon hij zich verscheidene dingen in te beelden. Zo geloofde Schreber dat hij in contact stond met God en dat deze hem in een vrouw wilde veranderen. Ook zond God ‘stralen’ om wonderen bij hem te verrichten en hem te martelen. De memoires die Schreber tijdens zijn ziekte neerschreef, getiteld Denkwürdigkeiten eines Nervenkranken, werden geanalyseerd door vele grote psychiaters en psychoanalytici en dienen tevens als uitgangspunt voor Simon Pummells film.

Shock Head Soul is een bijzondere mengvorm van fictie, documentaire- en animatie-elementen. Acteurs spelen gebeurtenissen uit het leven van Schreber ten tijde van zijn geestelijke aftakeling na en gerenommeerde psychologen en psychoanalytici van nu vertellen, in negentiende-eeuwse kledij gestoken, wat zij denken dat de achterliggende oorzaken van Schrebers aandoening zijn. Verder gebruikt Pummell veel geanimeerde beelden en laat hij de wetenschappers en de acteurs in bepaalde scènes met elkaar converseren, wat de scheidslijnen nog verder vervaagt.

De film is een Brits-Nederlandse coproductie, wat zich manifesteert in een cast en crew die vrijwel geheel uit Nederlanders bestaan en wetenschappers die allen Engels zijn. Een compliment is op zijn plaats aan de Nederlandse cast, vooral Hugo Koolschijn en Aniek Pheifer zetten de zieke Schreber en zijn getergde vrouw perfect neer. Ook de cinematografie van Reinier van Brummelen moet genoemd worden. Opererend met HD-camera’s en verscheidene cameratechnieken weet hij een sfeer neer te zetten die de kijker het gevoel geeft zo nu en dan daadwerkelijk in Schrebers hoofd te zitten.

Maar ondanks de bijzondere prestaties van cast en crew moet de film, om Schrebers situatie inzichtelijk te maken, het toch te veel van de ‘talking heads’ van de wetenschappers hebben. Dit is een gemiste kans want het onderwerp leent zich juist uitstekend voor een meer visuele benadering. De talking heads halen het toch al geringe tempo uit de film en zorgen ervoor dat Shock Head Soul op sommige momenten te veel verzandt in een intellectuele discussie die vooral boeiend is voor mensen met een bovenmatige interesse in de psychologie of psychoanalyse.

Wat ook afdoet aan het geheel is het feit dat regisseur Pummell koste wat kost een verklaring wil geven voor de ziekte van Schreber. Uit de betogen van de wetenschappers komen we als kijker al snel te weten dat er vele oorzaken zijn aan te wijzen die afzonderlijk of tezamen reden kunnen zijn geweest voor de mentale gesteldheid van Schreber. Pummell laat in enkele flashbacks van een jeugdige Schreber echter telkens maar één van de mogelijk traumatische gebeurtenissen uit zijn leven terugkomen, terwijl hij andere mogelijkheden slechts zijdelings ter sprake laat komen. De vraag rijst dan: waarom wetenschappers in je film laten verschijnen uit wier inbreng duidelijk wordt dat er geen eenduidige verklaring voor Schrebers gesteldheid valt te geven, maar vervolgens wel impliceren te weten wat de exacte reden is? Shock Head Soul is als concept zeer veelbelovend maar schiet in de uitwerking toch tekort. Het is geen volwaardige fictiefilm en ook geen objectieve documentaire. De uitstekende performances van de acteurs, de prachtige cinematografie en de originele vorm kunnen er niets aan doen dat het uiteindelijke resultaat slechts matig is.