The Story of Film
Recensie

The Story of Film (2011)

Indrukwekkende, vijftien uur lange documentaire over de filmgeschiedenis is niet zonder gebreken, maar desondanks een must voor elke filmliefhebber.

in Recensies
Leestijd: 3 min 3 sec
Regie: Mark Cousins | Speelduur: 900 minuten | Jaar: 2011

In de filmwereld is er één land dat altijd het meeste aandacht naar zich toe trekt, of dit nu terecht is of niet. Vanaf de jaren twintig domineert de Verenigde Staten de filmindustrie en daarna ook de geschiedschrijving over film. Hierdoor is het beeld van de filmgeschiedenis enigszins vervormd. De Noord-Ierse filmcriticus Mark Cousins wilde daar verandering in brengen en publiceerde daarom in 2004 het boek The Story of Film, waar hij zeven jaar later de documentaire The Story of Film: An Odyssey van maakte. In vijftien uur presenteert hij een versie van de filmgeschiedenis waarin Hollywood wel zijn plaats heeft, maar waarin ook veel aandacht is voor wat er de afgelopen honderd jaar in de rest van de filmwereld gebeurde.

Cousins’ film bestaat oorspronkelijk uit vijftien verschillende delen van een uur die vorig najaar één voor één werden uitgezonden op More4, een digitale versie van het Britse Channel 4. Daarnaast werd hij in zijn geheel gedraaid op het Toronto Internationaal Film Festival. Nu draait de film op verschillende manieren in de Nederlandse filmtheaters, waarvan twee op één avond de meest voorkomende is. Dat heeft voor- en nadelen. Het is natuurlijk mooi om de fragmenten van films die Cousins gebruikt op groot doek te zien, maar het is ook prettig om elk uur apart te kunnen verwerken gezien de hoeveelheid informatie en films die per uur voorbijkomen. En thuis achter de televisie is het makkelijker om bij te houden door welke films je wordt geïnspireerd om ze later op te sporen en te bekijken.

De meeste filmliefhebbers zullen wel een aantal nieuwe titels de revue zien passeren, maar als je nog niet bekend met filmgeschiedenis is het helemaal een waar ontdekkingsfeest. Cousins begint bij de uitvinding van het medium in 1895 en loopt de hele historie door tot aan 2011, waarbij hij evenveel aandacht geeft aan de laatste twee decennia als aan de eerste drie. Nostalgisch is Cousins niet, hij ziet net zo goed waarde in de moderne (wereld)cinema als in die van toen film pas net bestond. Tijdens zijn tijdreis richt hij zich telkens weer op innovatie en invloed. Het levert een boeiend beeld op van de ontwikkeling van het medium film.

Cousins slaat de plank ook wel eens flink mis. Zo beweert hij dat Alfred Hitchcock zich voor de stijl, kostuums en zwart-witfotografie van Psycho (1960) liet inspireren door John Cassavetes' Shadows (1959) en Robert Drews documentaire Primary (1960). Maar de eerste ging pas exclusief in New York in première op de dag dat Hitchcock bijna vierduizend kilometer verderop begon met het filmen van Psycho. En Primary werd pas opgenomen toen Hitchcock al bijna klaar was. Het is niet de enige keer dat Cousins de feiten aanpast om in zijn verhaal van innovatie en invloed te passen. Desalniettemin valt er voor zowel de kritische als de niet zo kritische kijker veel te genieten en blijft het ondanks de feitelijke fouten een leerzame ervaring.

Cousins' stem en (Ierse) manier van praten hebben een hypnotiserend, rustgevend effect, waarmee hij op prettige wijze uitnodigt om mee te gaan op de reis door de geschiedenis. Zijn observaties en taalgebruik zijn toegankelijk en vrij van jargon. De interviews zijn niet altijd even geslaagd, zeker in de eerdere delen over de oudere films, maar zodra hij met levende filmmakers als Wim Wenders, Tsai Ming-liang en Lars von Trier in gesprek gaat, levert dat al meer op. Uit elke minuut van de vijftien uur spreekt een liefde voor film in al zijn facetten en van alle tijden. Het is dan ook erg moeilijk om er niet in mee te gaan en enthousiast te raken. Je wilt ogenblikkelijk allerlei films gaan kijken die voorbijkwamen.