De fantasievolle en onbevangen kindergeest is bestand tegen zware tijden, bewezen films als Tideland en Pans Labyrinth. Of de jonge filmpersonages zichzelf er echt mee wisten te redden was een andere vraag, maar door te vluchten in hun eigen verbeelding konden ze de harde en mistroostige wereld enigszins op afstand houden. Het Italiaanse Bellas Mariposas lijkt soortgelijk van opzet, maar blijkt merkwaardiger. De elfjarige hoofdpersoon ontvlucht de grauwe realiteit niet, maar wandelt er zorgeloos en brutaal doorheen. Duidelijk wordt dat we niet alles letterlijk moeten nemen, maar waar regisseur Salvator Mereu zijn kijkers heen wil sturen blijft vaag. Aanvankelijk levert dat een intrigerende film op, maar dat houdt jammer genoeg geen stand.
De elfjarige Cate leeft in pure ellende. Haar vader is een overspelige, schaamteloos oversekste lapzwans, haar broers zijn crimineel of drugsverslaafd, en de jongen op wie ze verliefd is zou wel eens heel snel vermoord kunnen worden. En toch maakt ze zich niet of nauwelijks zorgen. Sterker nog, Cate heeft controle, in een onwerkelijk grote mate. Het is alsof ze de dingen in haar leven al eens heeft meegemaakt. Ze beschikt over voorkennis en geeft af en toe commentaar recht in de camera, die zij als enige lijkt te kunnen zien. De misère blijft zo steeds een lichtvoetige kant houden.
Is dit een sprookje waarin de realiteit mooier wordt verfilmd dan hij zou moeten zijn, zoals in Aki Kaurismäki's Le Havre, of laat regisseur Mereu ons één lange fantasiesequentie zien, die zich afspeelt in Cate hoofd nadat het daadwerkelijke drama zich heeft voltrokken? Met andere woorden: kijken we naar de fantasie van de maker, of de fantasie van Cate?
Bellas Mariposas blijft dubbelzinnig. Het blijft onduidelijk of het Mereu nou gaat om die kommer en kwel, of om het optimisme. Aan de ene kant heeft de hoofdpersoon een zorgwekkende zorgeloosheid; het milieu waarin ze leeft is gevaarlijk, of ze dat nu beseft of niet. Aan de andere kant zou je de film ook kunnen zien als een portret van een meisje dat zich moedig opstelt en staande houdt, waarmee het juist een pleidooi wordt voor wilskracht en zelfverzekerdheid. Onwerkelijk, maar toch hoopvol. Voor beide kijkwijzen valt iets te zeggen. De doorslag wordt nooit gegeven.
Enerzijds geeft dat stof tot nadenken, maar anderzijds frustreert het ook. Waar er in Le Havre eenduidig voor werd gekozen om de realiteit mooier te maken, wordt er hier ook aandacht geschonken aan de grimmige kant van het verhaal. Die mix van fantasie en werkelijkheid, optimisme en pessimisme, blijft uiteindelijk te vaag. Opmerkelijk en gedurfd is dit drama wel, maar overtuigen doet het niet volledig.