Met zijn zesde roman Het Diner uit 2009 heeft Herman Koch een ware bestseller te pakken en een wereldpubliek ingepakt. Het boek van de auteur, die de meesten van ons toch kennen van zijn bijdragen aan Jiskefet, won de NS Publieksprijs, is in meer dan dertig landen uitgegeven en daarmee één van de succesvolste Nederlandse romans aller tijden. Koch werd voor zijn verhaal geïnspireerd door een krantenbericht over drie Spaanse jongens, afkomstig uit een welgesteld milieu, die een zwerfster in een pinhokje mishandelden en in brand staken. Het incident in Barcelona zorgde voor veel opschudding, vooral omdat de beelden van beveiligingscamera's op televisie werden vertoond en op internet circuleren. Het leidde tot een lange gevangenisstraf voor twee daders.
Het boek schopte het tot toneelstuk en markeert nu de eerste Nederlandstalige speelfilm van Menno Meyjes, de man die het scenario voor The Color Purple schreef. Centraal staat de vraag hoe ver je als ouders gaat in het beschermen of juist veroordelen van de gedragingen van je kinderen. Het voorval in Barcelona is verplaatst naar de polder. Twee stellen, van wie de mannelijke helften broers zijn, zien zoals de Britten het verwoorden een gigantische olifant in de kamer (in dit geval een exclusief restaurant) staan. Ze moeten het met elkaar echt gaan hebben over wat hun kroost heeft aangericht, maar ze draaien om de hete brij heen en hebben het liever over trivialiteiten. Als het er dan toch van komt lijkt premierkandidaat Serge Lohman al dan niet uit misplaatst rechtvaardigheidsgevoel het verst te willen gaan. Zijn broer, de werkloze geschiedenisleraar Paul, wil alles met de mantel der liefde bedekken.
Al vanaf de eerste scènes tarten Meyjes en zijn personages de verwachtingen van hun publiek. Je zou namelijk verwachten dat de kern van Het Diner een potje verbaal vuurwerk zou zijn en dat de titel een directe verwijzing is naar het strijdtoneel waarin zich de discussie ontvouwt. Het samenzijn van de twee stellen wordt echter opgebroken door nodeloos complexe flashbacks, diverse gezichtspunten en een stortvloed aan chronologisch door elkaar gehusselde achtergrondinformatie. De opzet lijkt haast een metafoor voor de ingewikkelde situatie waarin de twee gezinnen Lohman zich bevinden. Ingegeven door het bronmateriaal heeft Meyjes het zich met zijn eigen scenario dus niet bepaald gemakkelijk gemaakt. Het is lastig om in zijn intense drama te komen, maar het zijn de gevatte voice-over van Paul en het fascinerende uitgangspunt die het publiek aansporen toch maar door te blijven kijken.
Derwig zet een weergaloze hoofdpersoon neer, die al dan niet in zijn hoofd rake observaties en stellingen poneert. Hij omringt zich door drie volwassenen en drie puberjongens die eigenlijk al net zo onsympathiek zijn als hijzelf. Het Diner wordt bevolkt door klootzakken, trutten en laffe pubers, die worden geregeerd door zowel hoogmoed als neerbuigend gedrag ten aanzien van hun medemens. Eigenlijk wil je helemaal niets met deze nare mensen te maken hebben en is het ongelooflijk lastig om enige sympathie voor ze op te brengen. Koch en Meyjes willen met deze personages niemand behagen. Het onvermijdelijke gevolg is dat de personages de hoofdthematiek dikwijls verdringen. Tot het je afvragen hoe je zelf in deze situatie had gereageerd komt het dan eigenlijk ook niet meer. Het Diner schiet in dat opzicht dan ook zijn doel voorbij.
Er valt daarentegen weer een boel te zeggen voor het lef van Meyjes om zon populair boek naar een groot doek te vertalen, de personages te ontdoen van misplaatst sentiment en een onconventionele vertelstructuur aan te houden. De filmmaker voelt zich in zijn zware missie gesteund door een uitstekende cast, met wie het kiezen voor de ongemakkelijke weg een tikkeltje minder onwennig aanvoelt. Desondanks behoudt Het Diner iets onbevredigends, onafs en ongemakkelijks. De Amerikanen zijn ondertussen bezig met hun eigen versie die het regiedebuut van Cate Blanchett zal betekenen.