Rond de millenniumwisseling ging het even wat minder lekker met de carrière van Woody Allen. De rasechte New Yorker leverde nog gestaag elk jaar een film af, maar de kwaliteit van zijn werk in het begin van zijn loopbaan haalde het bij lange na niet. Gelukkig brachten Match Point en Vicky Christina Barcelona daar verandering in. Toch was het werk van Allen in die periode een onvoorspelbare afwisseling van sterke studie van menselijke relaties, niemendalletjes en aangename tussendoortjes. In de categorie niemendalletjes viel de quasi-bovennatuurlijke komedie The Curse of the Jade Scorpion, dat enkel nog een beetje werd gered door het vileine gekift tussen Allen en tegenspeelster Helen Hunt. Magic in the Moonlight doet er wat thematiek wel enigszins aan denken omdat Allen wederom flirt met het semi-bovennatuurlijke. Een niemendalletje mag het niet genoemd worden, een aangenaam tussendoortje wel.
Deze keer draait het niet om hypnose met als motief een juwelendiefstal, maar om het ontmaskeren van een medium dat overduidelijk de zaak belazert, maar wel een enorme bak charme meezeult. De Britse illusionist Stanley die de taak heeft gekregen om het bedrog aan het daglicht te brengen is zelf in feite een beroepsleugenaar. Als een nep-Aziaat leidt hij het Berlijnse publiek van de late jaren twintig om de tuin. Hij lijkt dan ook de uitgelezen persoon om door de beweringen van het medium Sophie heen te prikken. Met veel moeilijke blikken en een ontwapenend soort naïviteit, waarvan het nog maar de vraag is of deze gespeeld is, weet de jongedame informatie uit mensen los te peuteren die ze onmogelijk kan weten. Ze wordt hierbij stevig afgeschermd door de stugge Mrs. Baker. Stanley heeft een vooropgezet plan, maar als hij de kans krijgt om wat tijd met Sophie privé door te brengen, wordt zelfs zijn scepsis aan het wankelen gebracht.
Een helderziende in het universum van Woody Allen begint al gelijk met een fikse achterstand. Het is ondenkbaar dat de neurotische filmmaker een personage met bijzondere gaven introduceert zonder hier de draak mee te steken. Het betreft hier vanaf de eerste ogenblikken een Allen met een lichtkomische toon, waarmee het ongeloof in het personage Sophie dat Emma met een betoverende charisma invult, alleen maar toeneemt. Wat Allen feilloos weet treffen is de steun die geloof en bijgeloof in tijden van wanhoop kan brengen en hoe graag zelfs de grootste criticaster stiekem hoopt dat hij het bij het verkeerde eind heeft. Stanleys worsteling tussen nuchterheid en fantasie en tussen professionaliteit en emotionaliteit is fascinerend, vooral omdat het een narcistisch en egocentrisch personage is dat best eens flink op zijn nummer gezet mag worden.
Net als bij de voorlaatste Allen, Blue Jasmine zijn het de acteurs die de productie waarbinnen ze opereren overstijgen. Interessant zijn de contrasten tussen Sophie en Stanley, die op het eerste oog complete tegenpolen vormen, maar eigenlijk meer gemeen hebben dan ze zich realiseren en wellicht ook willen toegeven. Het is jammer dat Allen de dramatische spanning die dit oproept niet langer weet vast te houden. Hij lijkt bang voor de verdiepingsslag, omdat dit de komedie en onbezonnen toon verstoort, en gooit er dan maar een reeks misverstanden en geforceerde romantiek tegenaan. Ook zonde is dat Allen in de laatste momenten helderheid meent te moeten creëren door het mysterie rondom Sophies paranormale gaven te beslechten. Magic in the Moonlight is, zoals de titel al suggereert, alleen betoverend bij volle maan. Als de aftiteling over het scherm rolt is het een mooie droom, waarvan je je bij het wakker worden niets meer weet te herinneren maar wel een fijn gevoel aan hebt overgehouden.