Terwijl supermarktketens en burgemeesters worstelen met de vraag hoe om te gaan met de discussie omtrent Zwarte Piet, lijken de makers van de nieuwe bioscoopfilm De Club van Sinterklaas zich weinig van alle ophef aan te trekken. Ze hebben zich zelfs laten ontvallen dat zolang het niet strafbaar is om de kindervriend met alle stereotype en racistische uitingen af te beelden, ze niet van plan zijn om maar iets aan te passen. Terwijl in andere Sintfilms ondertussen rekening wordt gehouden met de heersende sentimenten door kleine aanpassingen te doen waar geen kind over valt, houden regisseur Ruud Schuurman en zijn team voet bij stuk. Weliswaar zijn er geen gouden oorbellen te bespeuren, maar dat is dan ook de enige concessie die er gedaan is. De pieten hebben nog steeds bijna allemaal kroeshaar en rode lippen.
Het is het eerste van de vele tekenen dat de derde Sintfilm die dit najaarsseizoen verschijnt niet helemaal meer van deze tijd is. De makers willen angstvallig vasthouden aan vervlogen tijden. En dan te bedenken dat er nog wel een hippe app tegenaan is gegooid die de kids tijdens de film van extra prikkelingen moet voorzien. Het poldergenre van de Sinterklaasfilm kent niet al te veel variaties, wat op zich niet erg is. Er is altijd gedoe vlak voor pakjesavond en de Goedheiligman mag er zo weinig mogelijk van weten, terwijl zijn stuntelige werknemers zich in allerlei bochten wringen om het kinderfeest te redden. De Club van Sinterklaas 3, voortgekomen uit de televisieserie uit de Telekidskoker, doet hier niet voor onder. Door een foutje begint de schimmel Amerigo er opeens flink op los te babbelen. Hiermee vormt de knol een interessant slachtoffer voor een Vlaamse loser die niets anders wil dan beroemd worden.
Alle hopeloze pogingen ten spijt, probeert Schuurman de oubollige verhaalopbouw te combineren met hedendaagse elementen (behalve dan het genoemde uitblijven van moderne pieten). Zo is de boef die het op Amerigo voorzien heeft een fervent deelnemer aan talentenjachten. Hij doet er dan ook alles aan om met zijn kop op de televisie te komen. De pieten houden zich niet enkel bezig met cadeautjes inpakken en bezorgen, maar wagen zich aan hippe dansjes en gesjeesd klim- en klauterwerk. Maar de personages om wie het allemaal draait zijn juist tenenkrommend irritant. Slechterik Jef, die eigenlijk een treurig spoorwegmannetje is, vertoont vreemde schizofrene trekjes, waarbij hij hele conversaties uitwisselt met een handpop. Amerigo heeft bovendien de stem van Carlo Boszhard meegekregen die hele etmalen in de opnamestudio heeft volgebabbeld. Het resultaat is een neurotisch paard dat je de oren van de kop kletst, maar eigenlijk bitter weinig boeiends te melden heeft. Minder was in dit geval heel veel meer geweest. Boszhards oeverloze geouwehoer gaat gepaard met wat toevalstreffers van lipbewegingen van het dier, die nauwelijks door mogen gaan voor gepraat.
De Club van Sinterklaas & het Pratende Paard heeft een overdreven kluchtig karakter. Dit komt met name tot uitdrukking in de voorspelbare slapstickhumor, die niet zou misstaan in een verhaal van Bassie en Adriaan. Dat een Sinterklaasverhaal voorspelbaar is hoeft nogmaals niet bezwaarlijk te zijn. Dat de makers lijden aan creatieve armoe mag ze echter wel degelijk aangerekend worden. Of de app nog wat toevoegt valt te betwijfelen. Bij de bezochte screening viel dit door gebrek aan mobiel bereik niet te testen. Wat wel zeker is dat elke vorm van afleiding bij deze flauwe kinderfilm gewenst is. Tijdens een bioscoopvoorstelling met je mobieltje spelen is normaal gesproken een doodzonde, maar valt hier eigenlijk alleen maar toe te juichen. Je kroost moet zich immers met íéts vermaken.