Whiplash
Recensie

Whiplash (2014)

Een Oscarwaardige vertolking van J.K. Simmons in een magistraal muziekdrama over de offers van het volgen van je passie.

in Recensies
Leestijd: 4 min 8 sec
Regie: Damien Chazelle | Cast: Miles Teller (Andrew), J.K. Simmons (Fletcher), Paul Reiser (Jim), Melissa Benoist (Nicole), Austin Stowell (Ryan), e.a. | Speelduur: 107 minuten | Jaar: 2014

Voor vele film- en serieliefhebbers is Jonathan Kimble Simmons de man van series als Law & Order en Oz of de grofgebekte krantenbons in Sam Raimi’s Spider-Man-trilogie. Maar de expressieve acteur heeft meer in zijn mars en dan hebben we het nog niet eens over het verzorgen van het stemmetje van een geel snoep je dat niet smelt in je hand, maar wel in je mond. J.K. Simmons is zo’n acteur die eeuwig lijkt te zijn gedoemd om de tweede viool te spelen, maar zonder wiens aanwezigheid menig filmproject in elkaar lazert. Aan gebrek aan erkenning schort het niet voor Simmons, maar toch lijkt hij een acteur die ondanks zijn eigen stijl maar niet bij het grote publiek blijft hangen. Misschien verandert dit begin 2015 als de acteur zijn schoorsteenmantel mag afstoffen voor zijn eerste Oscar. Als bijrolacteur, dat dan weer wel.

Simmons zal in ieder geval genomineerd worden voor zijn rol in het muzikale drama Whiplash, een speelfilmuitwerking van Damien Chazelles korte film uit 2013. In beide films vertolkt Simmons de rol van een gedreven maar uiterst arrogante muziekleraar die er zo zijn eigen lesmethoden op nahoudt. Deze Fletcher kiest zelf wie in zijn orkest mogen plaatsnemen en zijn handelswijze grenst aan ongebreideld sadisme. De stemmingen van Fletcher zijn voor zijn pupillen onmogelijk te peilen. Als een koperspeler beticht wordt van een vals gestemd instrument wordt hij door Fletcher de laan uitgestuurd. En dan te bedenken dat deze student helemaal niet de boosdoener is, maar Fletcher kan het simpelweg niet uitstaan dat zijn leerling niet eens hoort wanneer zijn eigen instrument vals of zuiver is. Van een plek in het ensemble van Fletcher ben je nooit zeker. Het kan zo maar gebeuren dat je vervangen wordt of dat een mogelijke opvolger je tijdens het spelen al in je nek hijgt. Of dat je voor je eerste les drie uur te vroeg mag komen opdagen terwijl je in de veronderstelling bent dat je je ernstig verslapen hebt.

Deze onorthodoxe methoden moet de ambitieuze jazzdrummer Andrew ondergaan als hij door Fletcher wordt gevraagd om mee te spelen in Fletchers band. Al bij hun eerste ontmoeting in een oefenruimte in de openingsscène is duidelijk dat het op het New Yorkse conservatorium waar Andrew studeert een hard gelag is. Het doet de vraag rijzen hoe ver je moet gaan om je dromen uit te laten komen en hoe tomeloos ambitie mag zijn. Zitten er morele grenzen aan geestdrift en is een gedreven muzikant bereid om principes en zelfrespect overboord te gooien om de allerbeste te worden? Andrew wordt vertolkt door de jonge, veelbelovende Miles Teller, die zelf al sinds zijn jeugd achter het drumstel zit. De passie die de hoofdrolspeler in zijn spel heeft weten te stoppen, loopt synchroon met de instelling van zijn personage.

Een acteur is slechts zo goed als zijn tegenspelers hem laten zijn en deze theorie gaat zeker op voor het samenspel tussen Teller en Simmons. In handen van minder goed op elkaar ingespeelde acteurs was Whiplash al snel een aaneenschakeling van gruwelijke martelingen geworden. Zoals Andrew die de moeilijke drumpartij van het titelnummer oefent tot zijn handen open liggen. Of Fletcher die drie jonge drummers tot diep in de nacht laat wedijveren om de dubbele swing van de jazzklassieker Caravan onder de knie te krijgen. Het zijn scènes die Fletchers methodiek illustreren, maar die tevens de veerkracht van Andrew tot het uiterste testen terwijl zijn leraar enkel op zoek is naar de grenzen van zijn potentieel. Simmons excelleert tot grote hoogten, met een beangstigende aanwezigheid. Zijn personage eist elke centimeter van de ruimte op, grenst aan het manische, maar verwordt nooit tot een karikatuur.

Whiplash is naast een spectaculaire muziekfilm bovenal een hele fijne acteursfilm. Andrews bereidheid om alles en iedereen op te geven om zijn grote droom te verwezenlijken krijgt ziekelijke kantjes. Voor het leuke meisje dat in de bioscoop werkt of zijn vader - een mislukte schrijver - heeft hij steeds minder oog. Tegelijkertijd brokkelt Fletchers reputatie steeds meer af, vooral als blijkt dat de keerzijden van zijn lessen steeds groter worden. Dit is echter een man die zich nooit zal laten kennen, zelfs als hij een andere emotie dan pure woede laat zien. Na een wat vlakke wending lijkt Chazelle zich er wel heel gemakkelijk vanaf te willen maken. Dit is slechts een zeer slim uitgestippelde afleidingsmanoeuvre, want hij heeft nog een verrassende finale voor de kijker in petto. In het laatste kwartier brengt de filmmaker alle krachtige elementen van zijn muziekdrama in een hooggeconcentreerde vorm samen. De grote ster is echter Simmons die hier de rol van zijn leven neerzet. Zijn meedogenloze spel zorgt voor verstokte adem, ontzag en puur afgrijzen. Een overdonderende prestatie in een virtuoos drama over de reikwijdtes van bezieling.



Lees ook de interviews met J.K. Simmons en Damien Chazelle.