Maryland
Recensie

Maryland (2015)

Psychologische thriller waarin de spanningsboog te vroeg knakt. Matthias Schoenaerts houdt desondanks het publiek in bedwang met zijn intense acteerspel.

in Recensies
Leestijd: 2 min 51 sec
Regie: Alice Winocour | Cast: Matthias Schoenaerts (Vincent Loreau), Diane Kruger (Jessie), Percy Kemp (Imad Whalid), Paul Hamy (Denis), e.a. | Speelduur: 101 minuten | Jaar: 2015

Subtiel is de tatoeage van Vincent Loreau allerminst. ‘Chaos’ staat er in dikke, schreeuwerige letters op de onderarm van de ex-soldaat getatoeëerd. Niet zozeer een toevallige verfraaiing als wel een moddervet statement, waarmee wordt verwezen naar de psychische (nood)toestand van het hoofdpersonage. De missies in het door oorlog geteisterde Afghanistan hebben een dusdanig zware wissel op Vincents leven getrokken, dat hij een posttraumatisch stresssyndroom heeft ontwikkeld. Het is een vruchtbare voedingsbodem waaruit een hoop angst, paranoia en achtervolgingswaan blijkt te groeien. In Maryland rijst voortdurend de vraag: komt de dreiging van buitenaf of van binnenuit het hoofdpersonage?

Het leger besluit voor onbepaalde tijd géén beroep te doen op de labiel ogende Vincent. Samen met een paar collega’s besluit Vincent op zijn beurt om voor achtenveertig uur een klus aan te nemen bij de beveiligingsdienst op landgoed Maryland. Eigenaar is Imad Whalid, een Libanese zakenman met geld als water, die om onduidelijke redenen de deur uit moet voor onderhandelingen. In de tussentijd dienen vrouw Jessie en zoon Denis beschermd te worden. Ondanks het feit dat het landgoed ommuurd is, er een peloton aan kleerkasten rondbanjert en het bewakingscamerasysteem nagenoeg waterdicht is, hangt het onheil als een zware deken over het perceel.

Dat paranoïde uitgangspunt doet denken aan het sterke Take Shelter van Jeff Nichols (de psychologische thriller die model stond voor Maryland). Regisseuse Alice Winocour heeft de kunst aardig goed afgekeken door haar hoofdpersonage op een vergelijkbare manier aan de oren mee te sleuren – regelrecht het psychologisch isolement in. Vooral de eerste helft van Maryland staat volledig in het teken van Vincents belevingswereld. Wat er precies allemaal in Vincents hoofd omgaat hoeft niet door middel van flashbacks of voice-overs exact verklaard te worden, belangrijker is dat de kijker precies dezelfde vertwijfeling voelt.

Daarvoor trekt Winocour een effectieve trukendoos open: benauwend camerawerk en een bezwerende, met elektrobeats volgezogen soundtrack, doen het bloed in de slapen kloppen. Bombast is verder overbodig, want het zijn juist de kleine zaken die de spanning zo zorgvuldig opschroeven: afkeurende blikken, nieuwsbeelden, gefluister in de wandelgangen, of flarden van een gesprek tussen handelspartners. Het werkt. Juist omdat Winocour nergens van haar zelfgecreëerde pad afwijkt en secuur toewerkt naar het punt waarop het hoofdpersonage grandioos tot ontploffing komt.

Veel rust dan ook op de brede schouders van Matthias Schoenaerts, die Vincent neerzet als een halfbroertje van Jacky Vanmarsenille (uit Rundskop). In zijn ogen is dezelfde onderdrukte woede af te lezen als bij de Vlaamse steroïdenstier. Grootste verschil is dat Schoenaerts in Maryland beduidend minder materiaal heeft om zijn personage mee in te vullen. Maar feit blijft dat er weinig andere acteurs zijn die, puur op basis van een getroebleerde en intense uitstraling, hun publiek ruim anderhalf uur in bedwang weten te houden.

Zelfs als dat betekent dat de spanningsboog wel héél erg vroeg knakt. In Maryland wordt de vertwijfeling halverwege bruut doorbroken – en daarmee verschuift de focus ineens naar de verstandhouding tussen Vincent en Jessie. Het probleem is dat er een enorme kloof tussen deze twee personages gaapt, waardoor hun toenadering niet geloofwaardig overkomt. Diane Kruger doet haar best hier, maar weet zich niet los te weken van haar Troy-stigma: ze blijft de bloedmooie excuusvrouw om wie het allemaal te doen is. Jammer, want het eindshot an sich is tamelijk fraai.