Ga maar na: uit het typerend grote gezin van zeven kinderen, regisseert een van de zonen. Deze Joel Smallbone speelt daarnaast zelf ook nog de hoofdrol. Én hij zingt. Enig respect is daarvoor toch wel op zijn plaats. Hoe speel je in hemelsnaam je eigen getroebleerde pa?
Dankzij de Smallbones krijgen we ook een potje christelijke muziekgeschiedenis mee. Vader David Smallbone zat begin jaren negentig financieel aan de grond. De muziekpromotor organiseerde een mislukte tour Down Under van Amy Grant, dé christelijke ster van die tijd. Zijn eigen vader weigert hem vervolgens uit de brand te helpen, en citeert liever Kipling. Zijn koloniale motto: "Yours is the earth and everything that's in it." Je moet het alleen nog wel even binnen harken, hoor je hem haast denken.
Ten einde raad verkassen de Smallbones naar het beloofde land van hun genre: de Verenigde Staten. Bij de douane maken deze geprivilegieerde witte krullenbolletjes mee wat de gemiddelde niet-Westerse emigrant in Amerika krijgt voorgeschoteld: achterdocht neigend naar haat. Gelukkig is de ontvangst in Nashville al een stuk warmer. Een hele zwik nieuwe kinderen die staan te springen om gehomeschooled te worden, dat komt altijd goed uit.
De eerste helft van de film concentreert het verhaal zich op de pogingen van vader David om zijn familie te onderhouden. Joel speelt zijn pa alsof de beste man een paranoïde seriemoordenaar is, zijn blik constant op standje gepijnigd. Met deze mimiek valt het nauwelijks te geloven dat zijn echtgenote en kinderen om de man des huizes blijven geven. Het helpt allicht dat hun wensen simpel zijn. "My dream has always been to have a great, big family", zegt moeder Helen. En de kids zijn best blij met een ongemeubileerd huis. "We can play cricket in the house!"
Op dat moment houden enkel de liedjes de film overeind. Van een dermate in de muziek gewortelde familie mag dat natuurlijk ook best verwacht worden. Niet alleen zijn de eigen nummers fraai, ook de selectie van hits uit begin jaren negentig geven sommige scenes nog wat schwung. Lenny Kravitz, Seal, en de bijna vergeten Engelse band Jesus James vormen broodnodige lichtpuntjes te midden van stroef acteerwerk.
De tweede helft begint het verhaal wat beter te lopen. Dat komt in de eerste plaats door de enrtee van Eddie DeGarmo, een christelijke muziekvedette. Bij hem mag het hele gezin voor een zakcentje het gras maaien. De Amerikaanse acteur (en zanger) Jonathan Jackson leeft zich schmierend uit in deze sterrenrol. Hij kanaliseert de gekte van Johnny Depp en loopt erbij als Kid Rock. Zijn uitzinnige haardos is op zichzelf al goed voor een glimlach. Des te spijtiger dus, dat zijn verhaallijn al snel uit zicht verdwijnt en pas richting het einde weer wordt opgepakt.
Tegen die tijd is een andere Smallbone in the picture gekomen. En dat is overigens maar goed ook. Waar de vaderrol ééndimensionaal wrokkig blijft, zonder catharsis of geloof(!)waardige verlossing, zien we hoe oudste telg Rebecca de kans durft te pakken die het Amerikaanse avontuur haar biedt. Uiteindelijk ontrafelen de makers de knoop waarin ze zichzelf vanaf het begin hebben verstrikt. Moesten ze het nou over de moeder of de vader van dit gezin hebben?
Antwoord: geen van beiden! Juist via de dochter verheft zich het christelijke thema op aannemelijke wijze. Een oprecht geloof spat van al haar liedjes af. Het is ook haar auditie voor Eddie DeGarmo die de film uiteindelijk toch nog tot het verwachte religieuze hoogtepunt brengt.
Dat is echter niet goed genoeg. Daarvoor blijft het bijna twee uur durende zelfbeklag van vader Smallbone te larmoyant. Zelfs Davids uiteindelijke schuldbekentenis aan zijn vrome familie begint met het woordje "Ik." Het gevoel blijft hangen dat zijn getalenteerde kroost eerder ondanks hem, dan dankzij hem, het zo ver heeft weten te schoppen.
Unsung Hero is te zien bij Netflix.