Chimi, mati of pata. Deze termen herken je wellicht als hippe straattaal die jongeren tegenwoordig met elkaar voeren, maar eigenlijk zijn de woorden afkomstig uit de Surinaamse taal Sranantongo die zijn oorsprong vindt in het slavernijverleden. Dit voorbeeld van de hedendaagse verstrengeling van culturen toont de impact van het koloniale Surinaamse verleden op onze samenleving. In Nederland is echter opvallend weinig aandacht voor het Surinaamse perspectief op deze periode. Gelukkig doet Tessa Leuwsha met Moeder Suriname een dappere poging om dat recht te trekken.
Van een gebrek aan waardevol archiefmateriaal is nooit sprake geweest. Er zijn genoeg beelden van de koloniale periode bewaard gebleven op oude rollen, maar ze zijn jammer genoeg nooit systematisch geïnventariseerd en gedigitaliseerd. Doodzonde, als je bedenkt dat deze beelden al decennialang de potentie hadden om onderdeel te worden van een memorabele documentaire zoals Moeder Suriname die zich op artistiek en historisch vlak onderscheidt .
De creatieve documentaire van de Amsterdamse auteur en regisseur Tessa Leuwsha onthult de diepgewortelde geschiedenis van Suriname, met het levensverhaal van wasvrouw Fansi als leidraad. Ze trekt een intrigerende parallel tussen de persoonlijke ontwikkeling van een individu en de evolutie van Suriname tot een onafhankelijke natie.
Het verhaal beslaat de periode tussen de afschaffing van de slavernij in 1863 tot aan de Surinaamse onafhankelijkheid in 1975. Fansi groeit op in een verlaten dorp waar ze als huisslaafje werkt. Ze wordt afgestaan door haar witte moeder en zwarte vader. De rest van haar leven staat in het teken van moederschap en de eeuwige verbinding met haar moederland. Om haar kinderen een goede toekomst te kunnen bieden, verhuist de alleenstaande moeder naar Paramaribo.
Haar inspirerende streven naar een beter leven voor haar kinderen, wat pijnlijk wringt met het moreel van haar eigen moeder, wordt ontroerend belicht en toont hoe het kolonialisme op meerdere generaties zijn stempel heeft gedrukt. Een hard besef dat behoorlijk indruk maakt. Naarmate het leven van Fansi vordert, wordt duidelijk hoe onafscheidelijk ze verbonden blijft met haar geboorteland. Ondanks haar fysieke vertrek naar Nederland na de onafhankelijkheid, zal haar ziel altijd een thuis blijven vinden in Suriname.
De film vormt op unieke wijze de belichaming van een reis door de tijd, de ziel van een land en die van een vrouw. De psychologische transitie van een onderdrukte vrouw naar een vrij mens wekt een gevoel van plaatsvervangende trots op. De visuele vertaling van de reis en daarmee de vooruitgang, weergegeven door krachtige beelden van stromend water, vliegende vogels en vee dat een rivier trotseert, voegt op subtiele wijze een poëtisch element toe. De stem van Fansi, die al vanaf de indrukwekkende opening van de film te horen is in de vorm van een monoloog aan God, maakt Moeder Suriname zelfs op auditief niveau een uitzonderlijk persoonlijk portret.
Het klinkt welhaast onmogelijk om een verhaal van generaties geleden echt tot leven te brengen bij een hedendaags publiek, maar Leuwsha slaagt daar uitermate goed in. De ingekleurde zwart-witbeelden geven letterlijk kleur aan het Surinaamse koloniale verleden en brengen je in diepe verbinding met Fansi en haar belevingswereld. De documentaire geeft het gevoel een vrouw te hebben leren kennen die je nog nooit in levenden lijve ontmoet hebt. Dat getuigt van de overtuigingskracht van Leuwsha en haar film.