I Wanna Dance: The Whitney Houston Movie
Recensie

I Wanna Dance: The Whitney Houston Movie (2022)

Een rommelige, conflictvermijdende en overcomplete verbeelding van het leven van een veel te vroeg gestorven superster.

in Recensies
Leestijd: 3 min 29 sec
Regie: Kasi Lemmons | Scenario: Anthony McCarten | Cast: Naomie Ackie (Whitney Houston), Stanley Tucci (Clive Davis), Ashton Sanders (Bobby Brown), Tamara Tunie (Cissy Houston), Clarke Peters (John Houston), Nafessa Williams (Robyn Crawford), Bria Danielle Singleton (Bobbi Kristina), e.a. | Speelduur: 146 minuten | Jaar: 2022

Het is best een kunst om een goede biopic op te tuigen. Vooral als iemand een lang leven heeft gehad of veel heeft meegemaakt is het zaak dat je als regisseur een selectie maakt en de hoofdzaken uitlicht. Twee fouten die funest zijn voor een biopic zijn een drang naar volledigheid en een te groot ontzag voor de centrale figuur.

En juist op deze twee essentiële punten gaat regisseur Kasi Lemmons de mist in bij haar verfilming van het levensverhaal van Whitney Houston. Het was afgelopen februari alweer tien jaar geleden dat de veelzijdige zangeres verdronk in een bad in haar hotelkamer na de inname van verdovende middelen. Ook daarna ging het drama door, want dochter Bobbi Kristina overleed drie jaar later.

Lemmons, ze was de huisgenoot van Jodie Foster in The Silence of the Lambs maar tevens een tamelijk geslaagd filmregisseur, trapt af met een zeventienjarige Houston. In een kerkkoor in New Jersey zingt Whitney de sterren van de hemel. Moeder Cissy, zelf een bekend zangeres, maant haar dochter om eerst de melodie van voren naar achteren te kennen voor ze ermee kan variëren.

Op straat leert Whitney vriendin en latere huisgenoot Robyn kennen. Als Cissy tijdens een van haar vaste avonden in haar vaste club haar dochter het eerste nummer laat zingen wordt Whitney ontdekt door platenbaas Clive Davis die Houston tot haar dood zou blijven begeleiden. Een droomcarrière ligt in het verschiet waarbij Houston zowel een wit als een zwart publiek weet aan te spreken. Overigens was dit destijds ook meteen de grootste kritiek op de zangeres; een aspect dat Lemmons grotendeels onbesproken laat.

De filmmaker grossiert in onbenutte kansen en vuurt in hoog tempo in chronologische volgorde de wapenfeiten uit Houstons leven op haar publiek af. Het resulteert in haastige scènes die vaak al ten einde lopen voor ze goed en wel begonnen zijn. Het is een vermoeide onderneming die al snel gaat vervelen. Lemmons heeft het niet aangedurfd om het echte drama op te zoeken, zelfs als het voor het oprapen ligt. Dit is enkel te verklaren door het grote ontzag voor haar hoofdpersoon dat ervan afdruipt.

We krijgen vooral dingen te zien die we al wisten. Zelfs de al dan niet zo platonische vriendschap met Robyn laat Lemmons links liggen, want de zoen die de twee uitwisselen kun je nog op vele manieren opvatten. Pas na een uur verschijnen de eerste barstjes in wat een droomleven lijkt. Dit valt grotendeels samen met de ontmoeting met eeuwige bad boy Bobbie Brown, die Whitney niet alleen een dochter maar ook een drugsverslaving bezorgt.

Vanaf dat moment gaat het snel bergafwaarts. Houston heeft een vent aan de haak geslagen die niet te vertrouwen is en haar overmatige drugsgebruik komt haar weergaloze stem ook niet ten goede. Vader John verbrast het geld van zijn dochter. Genoeg aanknopingspunten voor Lemmons om de tragiek en dramatiek op te zoeken, maar de snel uitgespeelde scènes blijven zelfs met deze nieuwe omstandigheden domineren.

Een ruzie terwijl Houston eigenhandig haar luipaardtapijtje staat te stofzuigen, een interventie van Davis of een huwelijksbreuk in een bar: Lemmons wil tempo maken en diept nauwelijks zaken uit. De hoofdrol wordt gespeeld door de Britse actrice Naomi Ackie, die met de vele pruikjes, iconische outfits en tandprotheses nog wel enigszins op de zangeres lijkt, maar verder weinig zinnigs met de rol kan uithalen. De zangpartijen werden door Ackie geplaybackt en komen hierdoor niet echt binnen; je kunt net zo goed een cd opzetten.

Daar waar Lemmons alles afraffelt vond ze het wel nodig om een fameuze medley, die Whitney enkele scènes eerder nog als onmogelijk om te zingen kenschetst, integraal in beeld te brengen. Het is illustratief voor de bewondering die de regisseur voor de zangeres heeft en het onvermogen om afstand te nemen van Houston. Het staat bovendien in schril contrast tot het zapgedrag dat Lemmons ruim twee uur tentoonspreidt. Houston had een beter en gebalanceerder eerbetoon verdiend.