Orphan: First Kill
Recensie

Orphan: First Kill (2022)

De horror komt uit onverwachte hoek in deze niet-beklemmende doch vermakelijke prequel over het diabolische weesmeisje Esther.

in Recensies
Leestijd: 4 min 8 sec
Regie: William Brent Bell | Scenario: David Coggeshall | Cast: Isabelle Fuhrman (Esther Albright/Leena), Julia Stiles (Tricia Albright), Rossif Sutherland (Allen Albright), Matthew Finlan (Gunnar Albright), e.a. | Speelduur: 98 minuten | Jaar: 2022

Binnen het (camp)horrorgenre lijkt te gelden dat elke enigszins succesvolle productie een vervolg verdient. Foute films zoals Scream en Halloween zijn met hun tig delen tot op het ongeïnspireerde bot uitgemolken, maar een vervolg op de cultklassieker Orphan bleef uit. Tot nu, want dertien jaar na dato keert het boosaardige weesmeisje met een prequel eindelijk terug naar het witte doek. Het risico van een tweede deel is dat het onvermijdelijk langs de maatstaf van zijn voorganger wordt gelegd. Kan Orphan: First Kill de verwachtingen waarmaken of vormt het slechts een smet op het blazoen van het origineel?

De film trapt af in een vervallen psychiatrische instelling in Estland, waar we kennis maken met Leena: een eenendertigjarige psychopaat die door een hormonale aandoening gevangen zit in het lijf van een tienjarig meisje. Ze wordt net aan een nieuwe therapeut geïntroduceerd als een maniak pur sang wanneer het alarm afgaat. De lichten gaan uit, de duistere muziek zwelt aan. De cameravoering kondigt aan waar de schrik vandaan gaat komen, en zo geschiedt. Tot dusver een twijfelend maar uitnodigend begin dat, alsof uit een draaiboek, op haast theatrale wijze keurig alle boxjes van een klassieke horrorfilm afvinkt.

Leena krijgt het voor elkaar om uit de instelling te ontsnappen, waarna ze online op een vermistekinderenpagina de familie Albright op het spoor komt. Ze besluit zich voor te doen als hun sinds vier jaar vermiste dochter Esther en het uitgangspunt van de film is gezet, zij het een tikkie kort door de bocht. Het donkere Estland wordt ingeruild voor een nieuw leven in Amerika, en het horrorgenre maakt plaats voor dat van de psychologische thriller.

De verloren gewaande dochter wordt met íets te open armen ontvangen door de welgestelde familie en het toch al niet supersterke script neemt hier ogenschijnlijk een duikvlucht. Gelukkig blijkt even later, dankzij een wending die een groot deel van de plotmatige oneffenheidjes wegpoetst, dat de vanzelfsprekendheid van de reünie slechts een voorbode was. Ieder huis heeft zijn kruis en Esther komt erachter dat ze misschien niet de ideale familie heeft uitgezocht om te infiltreren.

Bell draait met de verrassende wending alle op het origineel geënte verwachtingen de nek om en slaagt erin de film te onderscheiden van zijn voorganger. Helaas doet hij dit ten koste van het plot, want de wending gaat gepaard met een vorm van drama en intrige die hij uit een soap lijkt te hebben geadopteerd. Het kloppend hart van beide films, de onvermijdelijke confrontatie tussen het malicieuze meisje en haar (pleeg)moeder, is gelukkig hetzelfde gebleven, maar de 'horror' komt ditmaal uit onverwachte hoek.

Het kwaad verhuld als een poppig uitziend meisje legt onze vooringenomenheid bloot om dit onschuldige voorkomen te associëren met het goede. Fuhrman speelt dit gegeven goed uit en haar ondoorgrondelijke blik gaat onder je huid zitten, waar overigens genoeg ruimte is want de spanning kruipt er zeker niet. Het personage kwam echter aanzienlijk beter uit de lichtgevende verf in de originele vertolking. Deels omdat de jonge Fuhrman het toentertijd simpelweg beter acteerde, maar vooral omdat de oplossing van pruikdragende stand-ins en CGI om te verhullen dat de actrice ondertussen te oud is voor de rol, lachwekkend slecht uitpakt.

Tegenstander Julia Stiles zet een alleraardigste vertolking neer als matriarch van de familie, die haar gezin koste wat kost wil beschermen, maar ook zij legt het af tegen haar voorganger. De over de top onderonsjes tussen Fuhrman en Stiles zijn zeer amusant, maar de dynamiek kan niet tippen aan die met Vera Farmiga uit het origineel, die met beduidend meer ziel en zaligheid voor het leven van haar kinderen vocht. Geen verwijt aan het adres van Stiles overigens, maar aan het mindere script.

James Collet-Serra wist met het origineel bij een grote schare horrorfans de cultstatus te bereiken. Orphan hing van horrorclichés aan elkaar en benaderde bij vlagen het niveau van kitsch, maar de film was desondanks toch beklemmend. De psychologische thrillerinsteek van Bell is dat allesbehalve, en hoewel First Kill over de juiste ingrediënten beschikt komt alles niet samen tot een beklijvende mix. Schuldige is wederom het script, dat te weinig schrikmomentjes bevat en de acteurs onvoldoende ruimte biedt om hun personages sterk neer te zetten. Afgezien van de plotwending blijft alles ontzettend voorspelbaar en de film delft het onderspit ten opzichte van zijn voorganger.

Desondanks is het zeker geen slechte film. Het hoge tempo maakt dat het verhaal nooit verveelt en de laagdrempeligheid van het mindere script zorgt ervoor dat de kijker zich makkelijk over kan geven aan alle absurditeit. Orphan: First Kill is een vermakelijk niemendalletje dat niet zal zorgen voor slapeloze nachten, maar wel de potentie heeft om een guilty pleasure te worden. Hopelijk heeft Esther meer succes bij haar volgende familie, maar we weten helaas al hoe dat afloopt...