The Hand of God
Recensie

The Hand of God (2021)

Paolo Sorrentino's meest persoonlijke film tot nu toe lijkt vooral voor hemzelf te zijn gemaakt.

in Recensies
Leestijd: 2 min 15 sec
Regie: Paolo Sorrentino | Scenario: Paolo Sorrentino | Cast: Filippo Scotti (Fabietto Schisa), Toni Servillo (Saverio Schisa), Teresa Saponangelo (Maria Schisa), Marlon Joubert (Marchino Schisa), Luisa Ranieri (Patrizia), e.a.| Speelduur: 135 minuten | Jaar: 2021

Vroeg of laat maakt elke grote regisseur een film over zichzelf. Zelfs de doorgaans vooral in escapisme of grote historische momenten geïnteresseerde Steven Spielberg werkt momenteel aan een gefictionaliseerde versie van zijn jeugd. Met The Hand of God keert de Italiaanse auteurscineast Paolo Sorrentino terug naar het Napels van zijn jeugd. En zeg je Napels in de jaren tachtig, dan zeg je Diego Maradona.

De hoofdpersoon in The Hand of God heet weliswaar Fabietto Schisa, maar die naam is slechts een dun laagje fictionalisering. In het Napels van de jaren tachtig beleeft Fabietto een niet bijster opvallende tienertijd, die vooral wordt vormgegeven door externe factoren. De meest voorname daarvan is het nieuws dat Diego Maradona overstapt naar Napoli. De komst van het veelbelovende voetbaltalent zorgt voor een massale volksvreugde waar Fabietto zich met genoegen aan overgeeft. Maar wat aanvankelijk de mooiste tijd van zijn leven lijkt te worden, wordt gesmoord in een persoonlijke tragedie.

Hoewel Sorrentino's kijk op zijn jeugd niet geheel vrij is van sentiment, gaat hij opvallend ingetogen te werk. Zo oogt Napels als een fijne plek om op te groeien, maar het is duidelijk niet de meest paradijselijke plek op aarde. Daarnaast is het prijzenswaardig dat Sorrentino van zijn ouders in gefictionaliseerde vorm geen heiligen maakt, maar juist twee heerlijk normale mensen die je uiteindelijk vooral inpakken met hun alledaagse eigenaardigheden. Vooral Sorrentino's vaste acteur Toni Servillo is bijzonder innemend als Fabietto's vrolijke vader, nadat hij voorheen juist excelleerde met in zichzelf gekeerde personages.

Zo nu en dan wordt geleund op de stijl van landgenoot Giuseppe Tornatore, maar uiteindelijk blijft The Hand of God toch wel erg Sorrentino, inclusief zijn bekende problematische trekjes. Want zoals gebruikelijk zijn vrouwen onderverdeeld in de categorieën 'normaal' en 'bloedmooi', en als het even kan worden degenen in die laatste categorie zo naakt mogelijk opgevoerd. In films als La Grande Bellezza, Youth en Loro had dat overdadige naakt meestal nog een zekere functie, maar in The Hand of God lijkt het er vooral te zijn zodat zich Sorrentino zich eraan kan verlekkeren.

The Hand of God kijkt prima weg, maar eindigt onder de streep toch als een weinigzeggende film. Sorrentino pakt visueel geregeld sterk uit, maar narratief is het allemaal wel erg losjes en wellicht zelfs een beetje navelstaarderig, getuige het zichzelf ietwat overschreeuwende slotstuk waarin de jonge Fabietto zich ineens overgeeft aan cinema. Het is ongetwijfeld persoonlijke cinema, maar daardoor voelt The Hand of God helaas te vaak als een film die Sorrentino vooral voor zichzelf heeft gemaakt.