De recalcitrante en criminele Will komt op een christelijk zomerkamp terecht waar om de haverklap gezongen moet worden. Bad boy Will blijkt zo slecht nog niet en verliest zich uiteindelijk in de Heer. Deze totale miskleun van een productie probeert een soort High School Musical te zijn - de hoofdrolspeler heeft zelfs veel weg van Zac Efron - maar al snel wordt het echte motief duidelijk: het door de strot drukken van religie bij beïnvloedbare jonge tienermeiden. Hopelijk zal deze groep er door de verschrikkelijke regie niet intrappen.
Will heeft een politieauto gestolen en dreigt naar de jeugdgevangenis te gaan, maar op het laatste moment krijgt hij nog één laatste kans, hij mag mee naar een zomerkamp. Hier ontstaat een vriendschap met George en wordt hij verliefd op Avery. Het kamp bestaat uit drie teams die tegen elkaar strijden om punten. Bij team blauw probeert een iets te fanatieke tegenstander, The Apostle genaamd, de boel te saboteren. Het verhaal is flinterdun en lijkt er vooral te zijn om weer een lied in te kunnen zetten over God.
In alles lijken de makers een Disney-musical te willen imiteren. Het resultaat is een product zonder enige authenticiteit. De muziek klinkt nergens naar en lijkt de doelgroep aan te willen spreken met veel autotune en pogingen tot r&b. Zelfs de gevoelige nummers monden uit in bombastisch kabaal met tientallen mensen die meezingen. De muziek is zo vergetelijk dat geen enkele song blijft hangen. Centraal staat de liefde tussen Will en Avery, maar waarom ze elkaar leuk vinden wordt geen moment duidelijk, behalve dat ze de twee aantrekkelijkste mensen op het kamp zijn. Met deze liefde willen de makers dan ook vooral de liefde voor het Hogere forceren.
De choreografie is op zijn minst rommelig te noemen. Met de eindeloze stroom musicalnummers, zelfs voor een musical overdreven veel, wordt geen enkel moment een interessant visueel spektakel neergezet. De montage is vluchtig en de camerabeelden schokken alle kanten uit, waardoor het publiek nooit de kans krijgt om het geheel in zich op te nemen. Er wordt genoeg gedanst, maar het lijkt bijna zinloos omdat alles zo snel gaat dat er geen seconde van op je netvlies blijft.
Wat lijkt te beginnen als een normaal zomerkamp, het christelijke nummer tijdens de busreis daargelaten, ontaardt al snel in een indoctrinerende cult. Geen van de personages lijkt het door te hebben, maar het wordt gaandeweg wel duidelijk. Weesjongen Will met de nodige juridische problemen wordt beloofd dat zijn leven beter wordt op het kamp. Niet veel later wordt alleen nog maar over 'het huis van mijn Vader' en 'our God is an awesome God' gezongen. Zelfs David Koechner, die bekendstaat om zijn meer grofgebekte komische rollen, kan deze afschuwelijk humorloze film niet redden. A Week Away is een beschamend product dat zo overduidelijk propagandamateriaal is dat de makers geen moeite hebben gedaan er nog iets van te maken. De film zal voornamelijk gemaakt zijn voor de witte conservatief-christelijke Amerikaan, maar zelfs deze groep zal toch doorhebben dat dit een afschuwelijk slecht product is.
A Week Away is te zien bij Netflix.