Het Chinese drama So Long, My Son gaat over tijd en het verstrijken ervan, en niet alleen in het verhaal zelf. Ook de speelduur van de film, die je liefst drie uur lang op je stoel houdt, is uiteindelijk van grote invloed of zelfs ronduit bepalend. De meeste films die zolang duren zijn meeslepende sages of bloedstollende actiefilms, die je van begin tot eind boeien met een voortdurende stroom aan ontwikkelingen of beelden. Maar niet So Long, My Son. Regisseur Xiaoshuai Wang vertelt op het eerste gezicht maar één verhaal. Een heel simpel verhaal, maar hij vertelt het uitgebreid en indringend. Maar uiteindelijk blijkt ook nog een ander, veel groter verhaal te worden verteld.
Voor elke ouder is de dood van een kind het ergst denkbare wat kan gebeuren, maar waarschijnlijk is dit nergens zo erg als voor ouders in China, waar het lange tijd was toegestaan slechts één kind te krijgen. Dit is wat Yaojun Liu en Liyun Wang begin jaren tachtig overkomt, wanneer hun zoon tijdens het buitenspelen verdrinkt. Het stel vlucht naar de andere kant van het land, weg van de herinneringen en de problemen die de dood van hun zoon met zich meebrengen. Waar ze ooit samen in een grote fabriek werkten en omringd waren door vrienden, lijkt nu alles wat hun leven de moeite waard maakte te zijn verdwenen en hebben ze alleen elkaar nog. Intussen zie je de decennia langs ze heen trekken in prachtige, soms wel minutenlange shots die alles persoonlijk maken.
Op het eerste gezicht lijkt dit verhaal geen bijster inspirerende opzet, laat staan genoeg voor een drie uur durende vertelling. Maar juist daarin schuilt de kracht van deze film. Wang laat de empathie dat het verhaal en de personages nodig hebben langzaam groeien. Hij weigert consequent haast te maken, zowel tijdens het behandelen van de grote thema's als met de minder belangrijke onderdelen. De tragiek krijgt de ruimte om langzaam in te werken en mede daardoor voelen de sprongen in de tijd geen moment gekunsteld of bevreemdend. Aan het eind van de film zie je geen oude mensen die ooit jonge mensen waren; het zijn nog precies dezelfde mensen, alleen jaren later. Wat daaraan bijdraagt, is de keuze dezelfde acteurs te gebruiken voor de volledige levensloop van de personages. Zo is acteur Jingchun Wang zelf in de veertig, maar speelt hij hoofdpersoon Yaojun Liu van jonge vader tot pensionaris met overtuiging, met hulp van de make-up en digitale nabewerking.
Echter, hoe weinig de hoofdpersonen en hun problemen veranderen; om hen heen verandert alles. China ondergaat in een paar decennia een volledige metamorfose van communistische arbeidersstaat naar economische machine, en geen enkel oud huizenblok lijkt bestand tegen de voortdenderende tijd en de verandering die deze met zich meebrengt. In het kielzog van de vooruitgang veranderen ook de mensen. Sommige voormalige fabrieksarbeiders weten zich op te werken tot vastgoedmagnaten, terwijl anderen het liefst zouden willen dat alles zo simpel was gebleven als in het China van hun jeugd. Ook dit parallelle verhaal, waarvan de invloed letterlijk wereldwijd is, krijgt van regisseur Wang alle aandacht en tijd om tot volle wasdom te komen.
Deze twee verhalen, die zo weinig met elkaar te maken lijken te hebben, maar op beslissende momenten niet zonder elkaar blijken te kunnen, geven de film het gevoel van een magnum opus, zeker wanneer de speeltijd in ogenschouw wordt genomen. Wang neemt de tijd om je volle aandacht op te eisen en laat die niet meer los tot hij alles verteld heeft wat hij wilde vertellen. Over China, tot het laatste, meest onbenullig lijkende van de miljarden radertjes die er onderdeel van uitmaken aan toe.