De eerste keer dat je Fritz Honka goed ziet, doet hij denken aan Nosferatu, de vampier uit de gelijknamige film uit 1922, gespeeld door Max Schreck. Een onmenselijke, verwilderde blik op een lelijk gelaat verraadt misschien nog meer dat we naar een monster kijken dan wat hij doet: zijn eerste moordslachtoffer opruimen. Honka sleept haar een trap op, zet een sentimenteel lied op over hoe een traan op reis gaat en begint te zagen.
Deze man bestond echt. In het Hamburg van de jaren 1970-1975 bracht Fritz Honka zeker vier vrouwen om het leven, meestal prostituees. Op de vraag wat hij met de lijken moest aanvangen, vond hij nooit een goed antwoord. Hij verstopte ze in holtes achter de muren van zijn appartementje. Honka was erg gevoelig over zijn lengte van één meter vijfenzestig. Als hij betaalde voor seks, wat hij geregeld deed, koos hij meestal vrouwen die korter waren dan hij. En hij had een voorkeur voor dames zonder gebit; dan konden ze hem niets aandoen tijdens de orale bevrediging.
Na zijn monsterachtige introductie laat De Goldene Handschuh een menselijker beeld van Honka zien. Hij is een meelijwekkende verstoteling die zijn verdriet verzuipt in de kroeg Zum Goldene Handschuh, in de rosse buurt. Als hij genoeg gedronken heeft, komt zijn kwaadste kant naar boven. Hij neemt vrouwen mee met de belofte van drank en begint een spel van seksuele vernedering en geweld. Gebeurt er iets wat hem niet zint, dan loopt het dodelijk af. Op de vraag waarom het zo stinkt in zijn flat heeft Fritz, of Fiete, een vast antwoord: dat zijn die Grieken van beneden, die koken de hele dag. Maar ook die onderburen klagen over nare luchtjes.
Jonas Dassler heeft misschien een opmerkelijk gezicht, maar er is nog behoorlijk wat grime nodig om hem op de echte Honka te doen lijken. Daarmee verdwijnt hij ook in deze historische figuur. Zijn gebogen houding, zijn behoedzame blikken en de giftigheid van de dronken buien. Alles valt schitterend op zijn plek. Deze fictieve Fiete is een zielig, uitgekotst schepsel dat worstelt met zijn plek in de wereld. Sympathie is een groot woord, maar je leert wel begrijpen wat er in hem omgaat.
Ook de stad Hamburg is schitterend vormgegeven, ondersteund door een puike cinematografie. Niets in de film schreeuwt zo erg jaren zeventig als het kleurenpalet. Het beeld is overspoeld door bruintinten. Korrelig, smoezelig, maar toch een beetje warm bruin. Het geeft het Hamburg van de jaren zeventig een gezicht dat doet denken aan Duitse films uit de periode waarin de film speelt. Er is goed gekeken naar andere films en televisie uit dit decennium, van Tatort tot het oeuvre van Rainer Werner Fassbinder.
Ook is dit een plek die de maker gekend heeft. Regisseur Fatih Akin - bekend van Gegen die Wand en meest recent Aus dem Nichts - is in Hamburg geboren in 1973, een van de jaren waarin de echte Honka actief was. Akin baseerde zijn film op het gelijknamige boek van Heinz Strunk en laat ook een verwantschap doorsijpelen met zijn geboortestad. Daardoor kan hij ook een filmwereld scheppen, waarin het helemaal niet zo raar is dat er een figuur als Honka opduikt. Hij is slechts één van de vele treurige, bijna dierlijke, nietsnutten.
De bar waar Honka rondhangt, Zum Goldene Handschuh, is een vergaarplek van zulke mensen. De barhulp is te dom om te weten wat zijn bijnaam Anus betekent. Een ex-SS'er met een ooglapje en een gehoorprobleem heeft geen moeite om iedereen onder te zeiken die hem verkeerd aankijkt in de herentoiletten. En aan de bar hangt altijd hetzelfde groepje mannen dat te levensmoe oogt om nog te hoerenlopen. De 'toxic masculinity' is erger dan aan de talkshowtafel bij Wilfred Genee en Johan Derksen.
Dat het draaglijk is om hiernaar te kijken komt door de zeer menselijke manier waarop Akin deze mannen portretteert. Geen belachelijke karikaturen, en hun grapjes en daden worden evenmin verheerlijkt. Er is humor en onderlinge broederschap, maar die dient ook om pijn te verzachten die deze mannen niet weggedronken krijgen. Dat Honka zelfs binnen deze groep een miezerig mannetje is, helpt ook te begrijpen hoe gefrustreerd hij is. Fiete is het lulletje onder de sloebers.
Der Goldene Handschuh is geen gemakkelijke zit. Al zonder de moorden is dit geen prettige wereld om naar te kijken, en het is denkbaar dat deze vunzigheid veel kijkers te veel wordt. De beelden zijn zo sterk dat je de geur van oude zolders en opgedroogd bier er zo bij denkt. Het is de bedoeling dat deze film je ongemakkelijk maakt, want alleen zo krijg je echt mee dat Fritz Honka geen klein onderdeel is van Hamburg begin jaren zeventig. Hij is de schaduwkant ervan.