Les Fantômes d'Ismaël: opener van het zeventigste Cannes filmfestival en de nieuwste telg van Arnoud Desplechin. Een ambitieus allegaartje over spionnenfilms, verloren exen, melancholieke filmregisseurs en liters jaloezie. Dankzij het trio van Cotillard, Gainsbourg en Amalric valt er nog wat stevig acteerwerk en inlevingsvermogen te vinden, het scenario zet er echter weinig diepgang tegenover.
Desplechin tracht meerdere films in één te fabriceren en opent met een mysterieuze thrillerscene. Het blijkt onderdeel te zijn van een film binnen de film, een werkje geregisseerd door hoofdpersoon Ismaël. Terwijl hij die film gebruikt als zelftherapie voor onverwerkte ervaringen, springt de film tussen allerlei verhaallijnen. Zijn stiefvader bekommert zich nog altijd om Carlotta, de inmiddels twintig jaar vermiste ex van Ismaël. Hij heeft haar echter al officieel doodverklaard en een nieuw liefje gevonden in Sylvia, de lieftallige astronoom. De bom barst zodra de elusieve Carlotta subiet op het strand verschijnt en Ismaël confronteert met zijn verleden. In een ingewikkeld ménage à trois piekert Ismaël over de keuze tussen twee vrouwen, worstelt Carlotta met het oppakken van haar oude leven en huivert Sylvia voor de onverwachte concurrentie.
Al deze filmlagen moeten een opstapelend effect hebben, maar de ingrediënten komen nooit echt samen in een groter geheel. Terwijl ieder subverhaal de potentie heeft de rode lijn te zijn, meanderen ze allemaal maar wat rond, kennen ze allemaal een andere toon en dragen ze onuitgewerkte poëtische concepten aan. Het resulteert in een warrig en incoherent verhaal van de bovenste plank. Elke scene, elk stukje dialoog en elke blik draagt bij aan een thema van eenzelvigheid, toch komt het moeilijk tot uiting door de tonale sprongen en blijft alles uiterst oppervlakkig. Desplechin pakt allerlei ideeën over spionage, rouwverwerking en eenzelvigheid en gooit ze tegen het filmdoek in de hoop dat er een mooi vlechtwerk van intieme verhalen ontstaat. Het ontaardt echter in weinig meer dan een warrig collage van kunstzinnige filmmomentjes.
Amalric en Gainsbourg weten de film wel te vullen met overtuigend acteerwerk. De gekwelde regisseur en openhartige astronoom ontwikkelen een frappante chemie, ietwat ongemakkelijk en vreemd, maar charmant. Wanneer de spanningen hoog oplopen weet Gainsbourg een goede middenweg te vinden tussen melodramatisch spel en subtiele emoties. Amalric is ook prima op zijn plaats onder de regie van Desplechin en zodra Cotillard haar entree maakt weet zij eveneens prima haar rol neer te zetten. Ze zijn allen echter verhinderd door het gelimiteerde filmscript. Nu kan Gainsbourg nog zo aandoenlijk zijn in haar jaloerse uitbarsting en is Cotillard uitstekend in staat om prachtig melancholiek voor zich uit te staren, zelfs zij kunnen de toon niet rechttrekken.
Desplechin raakt niet alleen in de problemen met coherentie en diepzinnigheid, hij beeldt de boel ook nog eens uit met een cliché en overdreven filmstijltje. Scenes met alle potentie van de wereld veranderen ineens in onverdiende erotische of humoristische momenten. Zonder subtiliteit of opbouw worden deze momenten beroofd van enige impact en resteert er enkel een faux-kunstzinnig gevoel. Nu is de film doorspekt met thema's, stijlvolle camerafoefjes en referenties naar Desplechin's oeuvre of die van Hitchcock. Zodoende valt er meer dan genoeg uit de film te halen als je het er echt uit wilt trekken. Toch leunt Les Fantômes d'Ismaël te veel op andere films en werkt het maar nauwelijks an sich.
Les Fantômes d'Ismaël geeft uitstekend weer hoe het bijeenrapen van kunstzinnige ideeën, sterke acteurs en boeiende thema's niet automatisch resulteert in een fascinerende film. Het is een naargeestig, humoristisch en erotisch thrillerdrama door een regisseur die net als de protagonist niet kan kiezen en verdwaalt in kunstzinnigheid.