De in Harderwijk geboren filmmaker Daan Bakker leverde al een aantal korte films af en maakt met Quality Time zijn speelfilmdebuut. Toch is deze classificatie verraderlijk, want Bakker heeft eigenlijk opnieuw vijf korte films gemaakt. Als je er met moeite een rode draad in probeert te ontwaren dan is het wel dat de hoofdpersonen in elk van deze sequenties worstelende mannen van rond de dertig zijn.
Het blijkt een flinke opgave om chocola te maken van de vijf hoofdstukken die maar moeilijk als een eenheid beschouwd kunnen worden. Het begint met een simpele animatiefilm over ene Koen die op een familiereünie worstelt met het contact met zijn familie en vooral de dranken en spijzen. Het is namelijk altijd ham en melk wat de pot schaft op dergelijke bijeenkomsten. En daar is Koen wel een beetje klaar mee, maar als het hem aangeboden wordt is zijn reactie "Ah, lekker!".
Het zeer abstracte, onverstaanbare filmpje, waarin de personages enkel pulserende stippen zijn, vormt de opmaat naar vier live-action onderdelen waarin meer gezwegen dan gesproken wordt. Over een amateurfotograaf die de herinneringen uit zijn jeugd vastlegt. Een brug waar gevist wordt en de voetbalkleedkamer, dat soort werk.
Of over een man die na een ontvoering door buitenaardse wezens thuiskomt en een man die terug in de tijd reist. Het meest begrijpelijk en concreet zijn nog de pogingen in de vijfde en laatste episode over Vlaming Jef die met alle macht probeert om bij de familie van zijn vriendin in de smaak te vallen.
Quality Time zit vol ongemakkelijke momenten. Gaan we nu daadwerkelijk ruim tien minuten naar bliepende bolletjes kijken? En gaat Jef nu echt bij het kampvuur ten overstaan van zijn schoonfamilie een oersaai gitaarstuk dat enkel uit een aaneenschakeling van akkoorden bestaat ten gehore brengen? Bakker tart niet alleen het geduld van de personages, maar ook dat van de kijker. Is het een oefening in het weglaten van zaken zoals acteurs of dialoog? Het inlevingsvermogen moet deze mankementen op- of aanvullen.
De pogingen van Bakker om absurdisme te vatten in een keur aan stijlen komen niet goed uit de verf. Er gaat weinig bezieling vanuit en de hoofdpersonen zijn vlak en eendimensionaal uitgewerkt. Het selectieve absurdisme dat Bakker opvoert wordt in combinatie met het abstraheren van fundamentele filmelementen niet meer dan een gimmick; een trucje om zijn vijf mannen iets ongebruikelijks of gênants te laten uithalen dat wordt getracht recht te breien door de kijker zelf aan het werk te zetten.
Het zijn op zich aardig gevonden ideeën, maar Bakker doet niet meer dan deze introduceren zonder er echt mee te spelen of op door te gaan. Het project, dat tijdens het Internationaal Film Festival Rotterdam voor een Tiger Award is genomineerd, is ontstaan door pure intuïtie van de maker. Het resultaat is een onsamenhangend experiment dat in Bakkers hoofd waarschijnlijk beter heeft geklonken dan hier ten uitvoer is gebracht.