Het is melodrama dat de klok slaat in de boekverfilming The History of Love. Hierin wordt tot in den treure geleurd en gedweept met een boek dat dezelfde titel draagt als de zesde speelfilm van de Roemeen Radu Mihaileanu. Het bestaan van de roman over de ultieme liefde wordt tot mythische proporties opgeklopt in een aantal verhaallijnen waarin het de rode draad vormt. Het boek is geschreven in het Polen van de Tweede Wereldoorlog door de smoorverliefde Léo Gursky. In het werk uit hij zijn eeuwige liefde aan zijn mooie buurmeisje Alma. Zij moet op haar beurt weer kiezen tussen maar liefst drie geliefden, van wie Léo er één is. Maar dan hakt de oorlog er flink in en moeten de Joodse dorpsbewoners hun land ontvluchten. Léo, Alma en een tweede geliefde Bruno belanden onafhankelijk van elkaar in New York, terwijl nummer drie in Zuid-Amerika terechtkomt en met Léo's zielenroerselen aan de haal gaat.
Wie het tot nu toe nog snapt: wacht maar, want het wordt nog een stuk ingewikkelder. Mihaileanu's drama is een bewerking van de bestseller van Nicole Krauss, die al bij publicatie parallellen opriep met Extremely Loud and Incredibly Close van haar echtgenoot Jonathan Safran Foer. Deze verfilming demonstreert dat het nog een hele toer is om heden en verleden naadloos in elkaar over te laten lopen. Naast het Polen uit de oorlogsjaren volgen we namelijk een bejaarde Léo in het heden die als oud chagrijnig mannetje en met het uiterlijk van Derek Jacobi direct naast de Bruno uit zijn jeugdjaren woont. De laatste is een rol van Elliot Gould. De twee Joodse mannetjes mopperen en ruziën er driftig op los. Laten we het maar houden op een blijk van hun temparement en hartstocht. Hieraan wordt ook nog eens de verhaallijn van vertaalster Charlotte Singer en haar creatieve dochter Alma gelast. Charlotte is geobsedeerd door Léo's boek dat opeens in het Spaans opduikt en dat zij mag vertalen naar het Engels. Léo op zijn beurt vraagt haast dagelijks bij de boekhandel op de hoek of er al een vertaling van het boek is verschenen, niet eens wetende of het werk überhaupt nog bestaat.
Het schept nodeloze verwarring al dat gehannes met dat boek. Het blijkt daarnaast ook nog eens een gekunsteld middel te zijn om de verschillende verhaallijnen met elkaar te verbinden. Hierbij is vooral het bronmateriaal debet. Als MacGuffin is een tot roman verworden jeugdontboezeming een ongelukkige keuze, vooral wanneer personages er allerhande lezingen en verbintenissen mee hebben. Charlottes dochter heet natuurlijk niet voor niets Alma, want de vertaalster heeft ooit het beroemde boek in het Spaans gelezen en loopt er nog steeds mee weg. Om de zaken nog een tandje gecompliceerder en onoverzichtelijker te maken blijken Léo en de Alma uit zijn jeugd nog meer met elkaar gemeen te hebben dan ze al dachten en komt er voor de oude Joodse Pool nog meer druk te staan op zijn missie om het boek te vinden. En dan slaat Léo tot slot ook nog eens zelf aan het schrijven met een opvolger van zijn eigen verloren gewaande boek.
The History of Love gaat, alle uitstekende vertolkingen ten spijt, gebukt onder een krakkemikkige constructie van heden, verleden, toekomst, mythologie, dromen en verlangens. Het zou nog prima gedijen als miniserie, maar Mihaileanu heeft moeite om de roman van Krauss met een overdaad aan invalshoeken in iets meer dan twee uur te proppen. Doordat het hem aan tijd ontbreekt om scènes mooi uit te laten spelen is een soapachtige opzet ontstaan, waarbij emoties en gedachten vervlakken. Tot overmaat van ramp schudt Krauss ook nog een plottwist uit de mouw. Het is geen gigantische onthulling, maar onderstreept wel de conclusie dat overdaad schaadt. De mooie plaatjes en sfeervolle tijdsbeeld waarop Mihaileanu ons trakteert, maken dit jammer genoeg niet goed.