Mel Gibson heeft zich niet bepaald populair gemaakt met zijn antisemitische uitspraken en overmatige drankgebruik. Ook bij zijn Amerikaanse filmvakbroeders is hij de afgelopen jaren steeds meer in ongenade gevallen, waardoor hij tijdenlang een Hollywoodverschoppeling is geweest. Tien jaar na zijn laatste regieklus (de Maya-achtervolgingsfilm Apocalypto) kruipt Gibson eindelijk weer eens een keer achter de camera om een heldhaftig epos te schieten. Zijn indrukwekkende comeback Hacksaw Ridge betreft een waargebeurd verhaal over de legerdokter Desmond T. Doss die tijdens de slag om Okinawa vijfenzeventig gewonde strijdmakkers uit de frontlinie wegsleepte en hen zo van een gewisse dood redde.
Belangrijk om te vermelden: Desmond T. Doss wilde uit geloofsovertuiging geen wapen aanraken, laat staan dat hij er één wilde afvuren. Hij mengde zich dus altijd ongewapend in het strijdgewoel. Aanvankelijk leidt dat tot een hoop onbegrip in het trainingskamp. De sergeant ziet hem het liefst vandaag nog vertrekken en zijn medesoldaten verwarren de pacifistische daad met lafheid, waardoor Doss onmiddellijk het mikpunt wordt van pesterijen en spot. Alleen zijn vriendin Dorothy- die op de verpleegkundeafdeling werkt, heeft begrip voor zijn geloofsovertuiging. Uiteindelijk krijgt Doss permissie van de krijgsraad om zonder geweer de Japanse vijand te bestormen.
De ruim honderd meter hoge richel (waarnaar de titel van de film verwijst) is in filmisch opzicht een interessant obstakel. Net als bij de heuvel in Steven Spielbergs War of the Worlds is niet precies te zien wat zich aan de andere zijde afspeelt. Wat de soldaten precies te wachten staat, weet de kijker niet. Het zorgt ervoor dat je op het randje van je stoel zit, zodra de camera tergend langzaam over de rand van de richel kruipt. Op het moment dat de strijd losbarst, wordt ook de regiehand in Hacksaw Ridge duidelijk zichtbaar: de scènes op het slagveld zijn ongekend bruut en doen denken aan de bloederigheid van The Passion of the Christ en Braveheart. Overigens zijn deze oorlogsbeelden zo fraai in beeld gebracht, dat Mel Gibson de openingssequentie van Saving private Ryan bijna uit het collectieve geheugen van de filmliefhebber wist. Bijna.
Tussen al dat oorlogsgeweld door verliest Gibson gelukkig nooit zijn hoofdpersonage uit het oog. Het is te danken aan de indrukwekkende acteerprestatie van Andrew Garfield dat Desmond T. Doss een geloofwaardig en menselijk personage blijft. Zelfs als de muziek bij vlagen wel héél sterk aanzwelt en de heroïek gemakkelijk lachwekkend zou kunnen worden, houdt de performance van Garfield de kijker bij de les. Ook de bezetting van de bijrollen is dik in orde. Vince Vaughn liet eerder al zien dat hij ook wat anders kan dan de geinponem uithangen. In Hacksaw Ridge vindt hij een fijne middenweg tussen hilariteit en serieus drama. Maar de allerbeste bijrol wordt zonder twijfel vertolkt door Hugo Weaving, die de alcoholistische vader van Doss speelt, een getraumatiseerde Eerste Wereldoorlog-veteraan. Hij fungeert als een ware onheilsbode.
Hacksaw Ridge voelt aan als een film die gemaakt zou kunnen zijn in de jaren vijftig of zestig. En dat is voor een groot deel positief. De structuur van de film is overzichtelijk en de beweegredenen van de personages zijn aangenaam simplistisch. De keerzijde is dat de film tegelijkertijd een hoop oorlogsfilmclichés uit talloze andere films kopieert en recyclet. Daarbij gaat Mel Gibson af en toe zelfs iets te berekenend te werk: hij weet precies op welke momenten hij op welke knoppen moet drukken om een gevoelige scène te creëren. Maar het werkt: Hacksaw Ridge is een emotionele en verpletterende kijkervaring die je stil de bioscoopzaal doet verlaten. Hopelijk weet Mel Gibson met deze pacifistische smeekbede de sympathie van Hollywood te herwinnen.