Er zijn nog steeds zielen die er geen snars van geloven dat de mens in 1969 daadwerkelijk voet op de maan heeft gezet. Hele vergezochte theorieën doen de ronde dat de Amerikanen de maanlanding in scène hebben gezet en de beroemde beelden die de wereld over gingen in een filmstudio hebben opgenomen. Stanley Kubrick wordt vaak genoemd als de regisseur die het tafereeltje dan had vastgelegd, waarschijnlijk vanwege het immense succes van zijn 2001: A Space Odyssey dat een jaar eerder verscheen. Dit gegeven duikt regelmatig op in de filmindustrie. Een sterk staaltje hiervan komt naar voren in de flauwe komedie Moonwalkers. Hierin worden de pogingen van NASA tot een maanlanding geenszins betwist, maar is het maken van nepopnames onderdeel van een plan B voor het geval de landing mislukt.
Een CIA-agent met een Vietnamtrauma en een mislukte manager van een geflipte, over het paard getilde rockband moeten het samen zien te rooien. Tegen wil en dank. Ron Perlman speelt CIA-agent Kidman die de opdracht krijgt om de echte Kubrick te strikken voor de regieklus om de maandlanding te faken. Met een koffer vol geld vertrekt hij naar Londen om daar de agent van Kubrick te overtuigen. Door een speling van het lot en vooral een straalbezopen Britse medepassagier weet Kidman niet precies hoe Kubrick eruitziet en laat hij zich dan ook om de tuin leiden. Kubricks agent heeft namelijk een neefje de mislukte manager Jonny, gespeeld door Rupert Grint die wel wat cash kan gebruiken en zijn immer stonede huisgenoot voor Kubrick laat doorgaan. De deal wordt gesloten, maar het duurt niet lang voor Kidman achter de waarheid komt. Omdat er voor beide mannen flink wat op het spel staat, zit er niets anders op dan samen te werken.
Moonwalkers is deels een Belgisch project en het speelfilmdebuut van ene Antoine Bardou-Jacquet. Met het script van Dean Craig denkt de regisseur twee belangrijke troeven in handen te hebben waarmee hij deze stuntelige klucht tot ruim honderd minuten moet zien op te rekken. Het eerste wapen dat hij achter de hand heeft zijn de chaotische jaren zestig, waarin de technologie en Koude Oorlog oprukte, maar de halve wereld nog laveloos van de drugs, seks en flower power in rommelige communes op divans lag. Naast deze setting, die vooral door de ogen van Amerikaan Kidman garant staat voor veel onbegrip en ongeduld, stort Bardou-Jacquet zich volledig op de vele tegenstellingen tussen Perlman en Grint. Het zijn er te veel om op te noemen en ook al zijn deze contrasten aanvankelijk best geestig, ze gaan op den duur vervelen. Vooral als blijkt dat de makers hetzelfde kunstje voortdurend recyclen. Kidman is een veel te serieus heethoofd met de doorleefde kop van Perlman die er onconventionele middelen op nahoudt om zijn zin door te drijven. Grint, de minst succesvolle van alle ex-Potter-acteurs, hangt de zenuwachtige sjacheraar uit. Daarmee heb je de karakterdynamiek ook wel zon beetje samengevat. Alles wat volgt is een variatie hierop. Dat het een uiterst iel plotmiddel is wordt wel duidelijk zodra de neuzen noodgedwongen dezelfde kant op gaan.
Een groot deel van dit puberale allegaartje speelt zich af in een hippiehuis waar ene Renatus aan het werk wordt gezet om het vege lijf van Kidman en Jonny te redden. Het leidt alleen maar tot nog meer misverstanden en hectiek, waardoor Moonwalkers strompelend de eindfinish bereikt. De afwisseling veroorzaakt door een nieuw personage is hartstikke welkom, maar het toont op pijnlijke wijze het onvermogen van scenarist en regisseur om van al deze flauwigheid echt iets leuks en wezenlijks te brouwen.