The Bird Cant Fly is een psychologisch drama met af en toe een licht surrealistisch sfeertje en de nodige symboliek. De titel alleen al is op meerdere manieren te interpreteren, maar concreet slaat het op de struisvogels die een belangrijke rol spelen in deze film. De vogels werden speciaal getraind voor hun bijdrage en naar verluidt is dit de eerste speelfilm ooit waarin een mannelijke struisvogel voorkomt. Het is maar dat je het weet.
Op een kwade dag krijgt Melody, een strenge keukencheffin, het bericht dat June, haar dochter van wie ze al meer dan tien jaar geen levensteken meer heeft ontvangen, is overleden. Ze besluit af te reizen naar Fairlands (Zuid-Afrika) om haar enige kind de laatste eer te bewijzen. Bij aankomst blijkt dat het eens zo welvarende mijnstadje bijna volledig is bedolven onder het oprukkende woestijnzand en nog slechts door een handjevol mensen wordt bevolkt. Tevens komt Melody erachter dat ze een kleinzoon River blijkt te hebben. De tienjarige jongen is de leider van en kinderbende die het ambitieuze plan heeft om struisvogels te vangen en die als rijdieren te gebruiken in de strijd tegen andere bendes. Zijn vader Scoop is de plaatselijke postbode, parttime muzikant en lapzwans. Melody kan het niet over haar hart verkrijgen om haar kleinzoon in deze uitzichtloze toestand achter te laten en besluit hem mee te nemen om hem zodoende een betere toekomst te bieden. Maar de nogal onaangepaste River heeft daar absoluut geen zin in. Er ontstaat een hevige strijd tussen de twee die zijn climax vindt tijdens een zware zandstorm.
De beelden van de eindeloze zandduinen zijn hypnotiserend en de aanblik van het grotendeels bedolven Fairlands doet haast surrealistisch aan. Sommige scènes in het woestijnstadje met zijn eigenaardige bewoners zouden zo uit een Van Warmerdamfilm kunnen komen. Het ziet er allemaal prachtig uit. Maar alle mooifilmerij ten spijt schiet de film in dramatisch opzicht behoorlijk te kort. Threes Anna blijft met haar film angstvallig aan de oppervlakte dobberen, bang om kopje onder te gaan in sentiment en bezieling. Het wordt de kijker niet gegund om nauwer betrokken te raken bij de personages, want telkens als het de diepte in dreigt te gaan dan is de scène afgelopen. De karakters krijgen niet de kans zich te ontwikkelen terwijl het verhaal wel de mogelijkheid biedt. Zo doet Melody in de tweede helft van de film een schokkende ontdekking: ze komt erachter waarom ze het contact met haar dochter is verloren en welke rol Scoop daarin heeft gespeeld. Als kijker verwacht je nu vuurwerk maar het blijft bij wat onvertogen woorden en het verhaal kabbelt weer voort. Onbegrijpelijk! Aan de inzet van Barbara Hershey kan het niet liggen want ze toont grote inzet en acteert, op de momenten dat ze daar de mogelijkheid toe krijgt, erg sterk. De rest van de cast bestaat uit Zuid-Afrikaanse acteurs en lokale bevolking met een nogal wisselend resultaat: soms is het grappig, dan weer verloopt het moeizaam. Hoewel de film in veel opzichten tekortschiet is het met name door de visuele schoonheid toch een interessante kijkervaring. En dat is vooral te danken aan de spectaculaire setting en het uitstekende camerawerk.