Alexandra
Recensie

Alexandra (2007)

Zoekt ongewild het midden tussen het conceptuele denken en het cinematografische doen.

in Recensies
Leestijd: 4 min 31 sec
Regie: Alexander Sokurov | Cast: Galina Vishnevskaya (Alexandra), Vasili Shevtsov (Denis), Raisa Gichaeva (Malika) e.a. | Speelduur: 92 minuten | Jaar: 2007

Wie het werk van de Russische cineast Alexander Sokurov (A Humble Life, Russian Ark) kent, zal niet verbaasd zijn door diens keuze van een zeer eigentijds onderwerp voor zijn nieuwste film Alexandra. Sokurov is wellicht de meest productieve filmmaker van het hedendaagse Rusland, wat hem tot de pijlers van de Russische cinema maakt. Voor zijn creaties bedient hij zich graag van grootse historische gebeurtenissen en figuren. De vaak gezochte parallel - niet in de laatste plaats door Sokurov zelf - met de kolos Andrei Tarkovski is weliswaar herkenbaar in deze thema’s en de gekozen beeldtaal, maar Sokurov is géén Tarkovski en de vergelijking wordt beslecht door Sokurovs eigen compromissen.

Bij het festivalpubliek is Sokurov al langer een naam om halsreikend naar uit te kijken, maar het is vooral zijn Russian Ark die hem bij de West-Europese, en met name de Nederlandse critici, veel roem bezorgde. Het is echter volkomen onterecht om zijn grootsheid aan die film af te meten. Technisch was de film absoluut een prijzenswaardig hoogstandje - de film bestond uit één enkel shot en ging als langste ongemonteerde film de geschiedenis in - maar inhoudelijk had de film te lijden onder een zwak script vol cultuurhistorische onzuiverheden en ondermaats acteerwerk. Zonder een purist te willen zijn, vind ik de beoordeling op zijn plaats dat de film gebukt gaat onder een te zwaar dictaat van vormconceptualisme. Maar, zoals een collega het zeer treffend uitdrukte: “…en juist daar vielen we allemaal voor!”. Ik denk, desalniettemin, dat het predikaat ‘cultfilm’ tot de mogelijkheden behoort.

Alexandra lijkt een bescheidener rol te gaan spelen in de filmgeschiedenis, temeer omdat de complexiteit, die Sokurov met de keuze van het onderwerp (de Tsjetsjeense Oorlog) lijkt te willen beroeren, niet voldoende uitwerking vindt op het witte doek. De meditatieve benadering van het onderwerp en de abstrahering naar het universele zijn als concept noemenswaardig en onderstrepen in de eerste plaats de artistieke integriteit van de kunstenaar Sokurov, maar de film blijft overwegend oppervlakkig en koel, hetgeen niet te rijmen is met Sokurovs intentie ‘de horror van de oorlog’ analytisch te lijf te gaan.Het is opmerkelijk dat de film op locatie is geschoten op een Russische militaire basis vlakbij de Tsjetsjeense stad Grozny. Opmerkelijk, omdat dit bijzondere gegeven niet lijkt te leiden tot meer tastbaarheid van het oorlogsdrama in de film zelf. Naar het zich laat raden, beperkt de film zich tot het inlevingsvermogen van de maker, waar het Sokurov, overigens naar eigen zeggen, óók om te doen was.

En toch denk ik dat juist hier gezocht moet worden naar de hand van de meester. De mise-en-scène is, mede door de totale afwezigheid van de voor de hand liggende oorlogsadjectieven, vervreemdend en onwerkelijk. De afwezigheid van tromgeroffel minimaliseert de oorlog tot de onmogelijke kleinschaligheid van een individu. De oorlog verwordt tot een decor en er ontstaat zelfs een vermoeden van een studiosetting. En hier slaat Sokurov magistraal toe! Er vindt een schaalvergroting plaats van ongekende surrealistische omvang: de cocon van stilte en dagelijkse rituelen, ontdaan van alle dreiging, ontvouwt zich als een schitterende, reusachtige bloem van monsterlijke gevolgen van oorlogsgeweld, om de ontredderde en argeloze kijker op te slokken in de getoonde vreselijke tastbaarheid van de verwoesting van de stad Grozny. De ingreep is van korte duur, maar de film is geen seconde meer dezelfde als ervoor. Een film zou genoeg kunnen hebben aan een scène als deze om alle verdere kritiek te pareren, maar ik kies ervoor om kritisch te blijven.

Galina Vyshnevskaya is nergens persoonlijk door haar onverwoestbare houding van de operadiva (die ze werkelijk is). Sokurovs keuze haar te casten voor de rol van Alexandra lijkt meer te zijn ingegeven door zijn persoonlijke adoratie, hetgeen al overduidelijk de boventoon voerde in zijn eerder afgeleverde documentaire Elegy of Life waarin Vyshnevskaya als zichzelf mocht schitteren, dan door haar werkelijke acteertalent. Of dat Alexandra goeddoet is te betwijfelen. Al sluit haar persoonlijkheid goed aan bij het lichttirannieke personage van Alexandra, haar spel is niet overtuigend en haar optreden enkel scripttechnisch legitiem, ondanks de subtiele momenten van visueel interessante confrontaties tussen de oma/vrouw en soldaat/man. Ik zou verder nog uit kunnen weiden over discontinuïteiten in regie, het ‘persoon-in-deurpost-met-zwarte-wolkenlucht-als-achtergrond-shot’, een frons (die meer op een knipoog lijkt) naar de misstanden in het Russische leger, de Len- en Mosfilmachtige beeldkwaliteit, maar het volstaat ze hier op te sommen.

Alexandra levert visueel mooie cinema op, maar een meesterwerk is het allerminst. Wederom lijkt de nieuwe Sokurov een product te zijn van een compromis tussen de ‘denker’ Sokurov en de ‘maker’ Sokurov. De film is te academisch, te analytisch en, simpelweg, te afstandelijk. Het is zonder twijfel mooi hoe sereen de kilte aandoet, maar tegelijkertijd ontneemt het de film het noodzakelijke drama en zeggingskracht. In dit opzicht is het denkbaar de vergelijking te trekken met Bernardo Bertolucci die, zij het vanuit totaal andere optiek, sinds The Last Emperor voornamelijk schilderachtig werk aflevert. Alexandra is ondanks de stelling van Sokurov dat er geen poëzie in oorlog te vinden is zeker poëtisch te noemen en absoluut de moeite van een bioscoopbezoek waard, maar het is toch te hopen dat deze film de regelbevestigende uitzondering zal zijn binnen het oeuvre van de filmmaker en niet een voortzetting van de neergaande trend (met uitzondering van het meesterwerk The Sun) van de afgelopen jaren.