Jagdhunde
Recensie

Jagdhunde (2007)

Stemt hoopvol en belooft wat voor de verdere ontwikkeling van de hier debuterende Reyels.

in Recensies
Leestijd: 1 min 57 sec
Regie: Ann-Kristin Reyels | Cast: Constantin von Jascheroff (Lars), Josef Hader (Henrik), Luise Berndt (Marie), Sven Lehmann (Reschke), e.a. | Speelduur: 86 minuten | Jaar: 2007

Een weidse kilte, zelfingenomenheid en een gemeenschapscultuur van ‘de andere kant op kijken’ vormen een herkenbare Noord-Europese mix in de debuutfilm van Ann-Kristin Reyels. In heldere, zonder enige opsmuk gedraaide observaties zet Reyels de lotgevallen van een vader en een zoon uiteen en hun worstelingen met zichzelf en de stugheid van de lokale, plattelandse bevolking.

Ogenschijnlijk is er weinig ruimte voor emoties en wederzijds begrip. De sociale starheid lijkt zelfs door de natuur te zijn ingegeven door de leegte van de bevroren aarde in het besneeuwde landschap. Maar net als in de wetmatigheid van de wisseling van de seizoenen is ook hier ruimte voor dooi als de zoon Lars zijn oog laat vallen op het plaatselijke, doofstomme meisje Marie, wonderlijk vertolkt door Luise Berndt. Deze opwarming, temidden van het winterse landschap, kenmerkt de thematiek van de film en de verdere plotontwikkelingen.

Door de verdichting in de vertelling rond de zich ontwikkelende vriendschap tussen Lars en Marie neigt de film naar het coming-of-agegenre, maar toch is er niet gemakkelijk een label op te plakken. In thematische zin bedient de film zich van verschillende thema’s voor plotontwikkeling en vermengt op een aantrekkelijke manier Scandinavisch getinte sitcomelementen met de ontwapenende lichtheid van droge Britse humor. Het camerawerk legt zich ook niet duidelijk vast en zoekt een werkbaar midden tussen de afstandelijke strengheid en de meer directe subjectiviteit.

Jagdhunde is een sterk en veelbelovend debuut van schrijver-regisseur Ann-Kristin Reyels, maar zeker geen meesterwerk. Ondanks de prijzenswaardige acteerprestaties van het grootste deel van de cast is de film niet vrij van schoonheidsfoutjes in de regie en zelfs continuïteit. De karakterontwikkelingen stemmen regelmatig tot verbazing en hierdoor weet de film de kijker niet overal te bereiken. De film heeft een bepaalde simpelheid over zich die het geheel helder houdt, maar blijft zo nu en dan aan de oppervlakte steken. Het slot is enigszins onbegrijpelijk, onverwacht en neigt naar cinematografisch maniërisme, maar is tegelijkertijd ook krachtig door de plaatsing van de plotselinge wending zo onomkeerbaar dicht bij de aftiteling. De kijker wordt als het ware overladen met emoties de zaal uitgestuurd. De kritische controverse die deze ingreep teweegbrengt stemt echter hoopvol en belooft wat voor de verdere ontwikkeling van de hier debuterende Reyels.