Indiana Jones is een icoon. De drie Indiana Jonesfilms behoren tot de absolute top van Hollywoodentertainment. Indiana Jones is geschiedenis, voor hele generaties nog meer dan de relikwieën waar hij op zoek naar is. En voor velen is hij onlosmakelijk verbonden aan hun jeugd, of ze hem nou destijds in de jaren tachtig in de bios zagen of later op televisie, video of dvd. Een nieuwe Indiana Jonesfilm valt dus per definitie tegen, doordat deze nooit op kan tegen het jeugdsentiment. Tegelijkertijd kan zon nieuwe film juist gevoelens van nostalgie opwekken die je de gebreken doen vergeven. Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull doet dan ook beide: tegenvallen en meevallen.
Hij valt tegen omdat de film uiteraard lang niet zo goed is als de oude films. Kwalitatief schiet hij tekort, los van alle nostalgie en jeugdsentiment. Maar de film valt ook mee, want Spielberg, Lucas en co. hebben een tijdlang een stel kaarten in handen waarmee ze toch ook het enthousiasme en plezier van de eerdere films weten op te wekken. Aan het eind verspelen ze hun hand, waardoor Kingdom of the Crystal Skull uiteindelijk diep in de schaduw van de trilogie van weleer blijft staan, maar dat wil niet zeggen dat het tot die tijd geen flink vermakelijke rit is die menigeen meer genot zal brengen dan de andere grote zomerfilms dit jaar.
Harrison Ford weet nog steeds hoe hij Indiana Jones moet spelen en Spielberg weet nog steeds hoe een Indiana Jonesfilm moet regisseren. Het script is het grootste mankement. Het probleem: er is nauwelijks conflict. Natuurlijk is er wel de letterlijke, fysieke strijd met de schurken, maar verder gaat alles veel te makkelijk. Indiana neemt ons niet meer mee op ontdekkingstocht, hij gaat ergens heen en krijgt de clous in zijn schoot geworpen, of weet alles van tevoren al. Cate Blanchett speelt verdienstelijk een Russische kolonel met rare trekjes, maar er gaat nooit echt dreiging van haar uit. En op haar introductiescène na heeft ze niet de leuke onderonsjes met Indy die zijn eerdere tegenstanders kleur gaven. Door dit gebrek aan conflict en dreiging mist het einde de nodige spanning en laat het geen enkele indruk achter.
Indy wordt alleen maar fysiek uitgedaagd en nooit mentaal, zoals eerder wel het geval was. Vreemd, want de leeftijd van Harrison Ford leent zich meer voor het oplossen van puzzels dan voor het springen van rijdende auto naar rijdende auto. In een van de eerste scènes is aan het tempo van zijn sprint toch duidelijk zijn ouderdom te zien. Dat is niet zon ramp, want later valt het nauwelijks meer op en is alles wat hij nog wel kwiek kan erg indrukwekkend. Toch zijn de fysiek moeilijkste stunts niet meer voor Indy, maar voor Mutt Williams. Wie? Mutt Williams, een van de nieuwe karakters en eigenlijk de leukste van de hele film.
Shia Lebeouf speelt hem als een echte nozem. Hij ziet er uit als Marlon Brando in The Wild One, met dezelfde jeans, pet, leren jack en motor. Zijn obsessie met zijn vetkuif en zijn motor, en zijn handigheid met motorrijden en schermen geven hem karakter, hetgeen ontbreekt bij een aantal andere personages, die kleurloos en non-descript blijven. Marion Ravenwood, Mutts moeder, is in 1957 niet meer de dartele vrouw uit Raiders of the Lost Ark en Engelsmannen Mac en professor Oxley hebben al helemaal weinig identiteit. En communisten zijn geen nazis zo blijkt maar weer. De grijze pakken staan symbool voor de geringe indruk die ze achterlaten.
Wat maakt Kingdom of the Crystal Skull dan toch voor een groot deel van de tijd prima vermaak? Een deel daarvan zal met nostalgie te maken hebben: hoe kan je bijvoorbeeld niet genieten van de themamuziek van John Williams terwijl er een dikke rode lijn over een landkaart wordt getrokken om een reistraject aan te geven? Daarnaast bevat de film een aantal uitstekende actiescènes. De eerste is nog wat stroef, maar zodra Mutt met zijn motor de oude man op sleeptouw neemt gaan de remmen los in een snelle, grappige scène die qua tempo, humor en spektakel zo in een van de oude films had gekund. Datzelfde, minus de humor, geldt voor een uitgebreide achtervolgingsscène met trucks en amfibievoertuigen in de Zuid-Amerikaanse jungle, die nog een stuk langer, uitgebreider en spectaculairder is dan die eerdere scène.
Maar actie, muziek en nostalgie alleen zijn niet genoeg om van deze film werkelijk topentertainment als de eerdere films te maken. Daarvoor mist er niet alleen spanning en conflict, maar ook écht grappige humor. Dit komt dan weer grotendeels door de matige dialogen, die misschien af en toe wel geinig zijn, maar nooit memorabel en nooit van het niveau van de trilogie uit de jaren tachtig. Dat laatste geldt helaas voor Kingdom of the Crystal Skull als geheel, en aan een vergelijking valt niet te ontkomen. Was deze film in 1981 gemaakt, dan was Indiana Jones nooit zon filmlegende geworden. Als losstaand product is Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull desondanks een best aardige avonturenactiefilm die net het voordeel van de twijfel verdient.