Simon
Recensie

Simon (2004)

De film is eigenzinnig, zit vol Amsterdamse humor en ontroert.

in Recensies
Leestijd: 2 min 57 sec
Regie: Eddy Terstall | Cast: Cees Geel (Simon), Marcel Hensema (Camiel), Rifka Lodeizen (Sharon), Nadja Hüpscher (Joy) e.a.

Het gemekker dat het tegenwoordig zo slecht is gesteld met de kwaliteit van de Nederlandse cinema moet maar eens afgelopen zijn! En Simon van regisseur Eddy Terstall is de film bij uitstek om dit te bewerkstelligen. De film, die bij het zojuist afgesloten Nederlands Filmfestival maar liefst drie Gouden Kalveren in de wacht sleepte, is eigenzinnig, zit vol heerlijke Amsterdamse humor en ontroert. Ondanks enkele zeer knullige aspecten aan de productie, is er geen mens van vlees en bloed die niet geraakt zal worden door Simon.

Eerste scène: twee oude vrienden – Camiel en Simon – komen elkaar na vele jaren weer tegen op straat.
Simon: “Zo, dus jij leeft nog?”
Camiel: “Ja…jij ook dus?”
Simon, met een brede grijs op het gezicht en een wollen muts op waar heel groot ‘O.K.’ op staat: “Ja, nog wel. Ik heb kanker.”
De toon is direct gezet.
Simon vertelt het verhaal van de onwaarschijnlijke vriendschap tussen de goeiige Amsterdamse hasjdealer Simon en de schuchtere tandarts Camiel. Nadat tijdens een gezamenlijke vakantie in Thailand de vriendschap ernstig op de proef is gesteld, verliezen de twee elkaar uit het oog. Als ze elkaar veertien jaar later toevallig weer tegenkomen, blijkt Simon ongeneeslijk ziek te zijn. Camiel maakt van dichtbij mee hoe Simon en zijn naasten met de ziekte omgaan. Met name de kracht en humor die Simon in deze moeilijke periode laat zien, maken een onuitwisbare indruk op Camiel.

De aftiteling rolt over het bioscoopscherm, het licht gaat langzaam weer aan. Geen geroezemoes, geen rumoer. De hele zaal is muisstil. En als je om je heen kijkt, zie je mensen een zakdoek pakken of zich in de ogen wrijven. Simon is een film die je niet in de koude kleren gaat zitten, dat moge duidelijk zijn. Na een luchtige eerste helft, is Eddy Terstall genadeloos in het slot van zijn film. We beleven de helletocht van Camiel en Simon mee, letterlijk tot de laatste snik. Maar nergens verzandt Simon in vals sentiment of karikaturen – iets wat heel makkelijk had kunnen gebeuren in een film die handelt over doodgaan en afscheid nemen. Simon is oprecht, warm en menselijk en dwingt respect af door het sublieme evenwicht tussen drama en humor.

Het is interessant om te zien hoe Terstall Nederland uitbeeldt – een maatschappij waarin niet moeilijk wordt gedaan over euthanasie, het homohuwelijk, vrije seks en het gebruik van softdrugs. Is dit werkelijk het Nederland van nu? Het land waar het conservatisme juist weer opbloeit en de normen en waarden je om de oren vliegen? Terstall laat een ideaalbeeld zien, een wereld waarin op een waardige manier kan worden gestorven; liefdevol en met – tussen de tranen door – een glimlach. En Terstall heeft gelijk. Want, willen we in het aangezicht van de dood niet ten prooi vallen aan apathie, wat kunnen we dan anders doen dan glimlachen?

Helaas valt er ook het nodige aan te merken op Simon. De pruikenafdeling heeft zitten slapen en enkele bijrollen worden matig vertolkt. Ook zou je vraagtekens kunnen zetten bij de casting van de 32-jarige Nadja Hüpscher als de 20-jarige Joy, de dochter van Simon. In haar poging om jong en hip over te komen slaat Hüpscher door, waardoor het personage aan geloofwaardigheid inboet. Maar deze punten van kritiek doen praktisch niets af aan de emotionele impact van de film. Simon ontroert en is een film die je nog heel lang bij zal blijven. Simon is dood, maar de Nederlandse cinema is springlevend!