Vijfde Generatie-regisseur Chen Kaige vierde wereldwijd triomfen met Chinese drama's als Yellow Earth en Farewell to My Concubine. De laatste bleek Chens artistieke hoogtepunt, waarvoor hij terecht een Gouden Palm en een Oscarnominatie ontving. Met zijn commerciëlere uitstapjes heeft Chen veel minder succes gekend. In 2002 realiseerde hij zijn Hollywooddebuut met de rampzalige Nicci French-verfilming Killing Me Softly. En met The Promise probeert Chen zijn voormalige cameraman Zhang Yimou en diens spektakelfilms Hero en House of Flying Daggers naar de kroon te steken. Dat mislukt op nagenoeg alle fronten.
In een oorlogszuchtig, feodaal tijdperk verschijnt de godin Manshen voor het arme meisje Qingcheng. Na het kind verteld te hebben dat haar moeder is overleden, heeft de godin een voorstel voor de kersverse wees. Ze biedt Qingcheng een leven vol luxe, macht en schoonheid. In ruil daarvoor zal Qingcheng nooit geluk in de liefde vinden. Voor het kind is de keus al snel gemaakt. Twintig jaar na deze merkwaardige proloog is Qingcheng een verbitterde concubine van de keizer en wordt haar paleis aangevallen door graaf Wuhuan. Ze wordt net op tijd gered door Kunlun, de persoonlijke slaaf van generaal Guangming. Om de eer van zijn meester niet te schenden, geeft Kunlun zich uit voor Guangming. De complicaties stapelen zich op als hij verliefd wordt op Qingcheng en zij op haar veronderstelde redder Guangming, die op zijn beurt weer verliefd wordt op haar.
Naast deze vermoeiende verhaallijn bevat The Promise nog meerdere plots. Zo probeert de boosaardige graaf Wuhuan wraak te nemen op het verliefde trio. Dit doet hij met behulp van zijn persoonlijke slaaf Sneeuwwolf, die een afstammeling is van een door Wuhuan uitgemoord volk dat beschikte over magische krachten. Als Sneeuwwolf een aanslag doet op generaal Guangming, herkent hij in Kunlun een verwante ziel. Heimelijk keert Sneeuwwolf zich tegen zijn opdrachtgever om Kunluns gave te optimaliseren en Wuhuan ten val te brengen. Het laatste is geen makkelijke klus. Guangming en Qingcheng hebben namelijk weer hun eigen motieven om de graaf te doden, wat leidt tot een overdadige finale vol last-minute ontsnappingen en liefdesverklaringen.
Met een budget van dertig miljoen dollar is deze hybride van fantasy, melodrama en martial arts de duurste in China gefilmde productie ooit. Kennelijk was het bedrag niet toereikend voor een fatsoenlijk script. De fantastische genre-elementen lenen zich natuurlijk niet voor enige vorm van realisme, maar een dergelijk verhaal moet natuurlijk wel beschikken over een interne logica. Die is hier ver te zoeken. De overdaad aan plotgaten en ongemotiveerde karakterontwikkelingen leiden in eerste instantie tot verwarring. Even later doet de verveling haar intrede. Het zou kunnen dat de oorspronkelijke, negentien minuten langere versie, die in het oostelijke werelddeel is uitgebracht, het een en ander opheldert, maar dan nog bezit The Promise onoverbrugbare mankementen.
Chens oog voor prachtige plaatjes laat hem namelijk in de steek. Hier en daar is nog wel een mooi kostuum of beeldcompositie te bespeuren, maar stilistisch wordt het geheel gruwelijk overheerst door gedateerde special effects. De spectaculair bedoelde actiescènes worden hierdoor ontkracht en lijken rechtstreeks afkomstig uit de live-action Asterix-films. Onbedoeld werkt The Promise in deze momenten op de lachspieren, terwijl de intenties toch echt wat serieuzer waren. Hopelijk ontdekt de regisseur na deze potsierlijke mislukking waar zijn daadwerkelijke krachten liggen. Het maken van een Hero is namelijk niet voor iedere regisseur weggelegd, zelfs niet voor één die zo getalenteerd is als Chen Kaige.