Megane
Recensie

Megane (2007)

Regisseur Ogigami plaatst de gehaaste, moderne Taeko op een utopisch, zonovergoten eiland van Japan in een film vol herhalingen.

in Recensies
Leestijd: 2 min 45 sec
Regie: Naoko Ogigami | Cast: Satomi Kobayashi (Taeko), Ken Mitsuishi (Yuji), Masako Motai (Sakura) en Mikako Ichikawa (Haruna) | Speelduur: 106 minuten | Jaar: 2007

De gehaaste professor Taeko probeert het bereik van haar mobiele telefoon en daarmee haar hectische leven even te ontvluchten door een bezoek te brengen aan een utopisch, zonovergoten eiland in het zuiden van Japan. Megane (dat ‘bril’ betekent) is een rustige, bijna hypnotiserende film met te veel herhalingen.

Taeko huurt een kamer bij de excentrieke Yuji, die een klein logement heeft waar hij liever niet te veel klanten krijgt. Dat kan hij, naar eigen zeggen, niet aan. Elke lente krijgt Yuji hulp van de veel oudere Sakura, plaatselijk geliefd om haar geschaafde ijs. Taeko moet aanvankelijk niets hebben van de eigenaardige levenswijze van de eilandbewoners. Die leven naar de wetten van de seizoenen en doen aan ruilhandel in plaats van dat ze met geld betalen. Zo wordt Taeko elke ochtend door hen gewekt om haar een goede dag te wensen, waarna een groep eilandbewoners een ‘dankdans’ uitvoert op het strand. Langzaam, heel langzaam ziet Taeko in dat hun levenswijze, die lijnrecht tegenover die van haar en die van onze moderne, westerse wereld staat, een spirituele, hypnotiserende werking kan hebben. “Als je maar geduld hebt”, zegt Sakura.

Dit probeert regisseur Ogigami, die buiten Japan nauwelijks bekend is, over te brengen door een paradijselijke wereld te schetsen en veel gebruik te maken van herhalingen. Dat nagenoeg iedereen op het eiland een bril draagt (hetgeen de titel verklaart) is één van die onverklaarde, maar bepalende herhalingen. De herhaling komt echter het duidelijkst naar voren in de dagelijkse rituelen en de spaarzame dialogen. Deze bevatten steeds terugkerende onderwerpen waarin zinnen dan soms ook letterlijk worden herhaald. De rituelen (gewekt worden, samen ontbijten, dansen, mediteren, samen lunchen etc.) moeten voor de eilandbewoners een basis vormen en voor de kijker een hypnotiserende werking hebben. In de eenvoud van de herhaling schuilt echter ook de verveling. Daar verandert de statige doch treffende cinematografie met soms oogstrelende beelden weinig aan.

Ogigami vraagt een uiterste vorm van het geduld. Doordat er relatief weinig gesproken wordt en vooral veel gerust, gemediteerd - of zoals ze het in de film noemen - ‘geschemerd’, blijft de film wat traag en taai. De dialogen zijn bovendien veelal nietszeggend. Vragen worden niet beantwoord of ontweken. Hierdoor zijn de acteurs toegewezen op hun fysieke acteervermogens en deze blijken niet geheel toereikend. Net zoals Taeko zelf komen we maar heel geleidelijk enkele dingen te weten. Naar de achtergrond van de merkwaardige personages en zelfs die van Taeko laat Ogigami de kijker gissen.

Aan de andere kant is dat ook wel begrijpelijk voor een film die in een haastige, moderne samenleving zoals Japan een utopische wereld wil schetsen, waar elektriciteit amper een rol speelt en de natuur en de seizoenen het leven bepalen. Door de hypnotiserende herhalingen is de film als onthaasttherapie en als complete tegenhanger van een gemiddelde zomerblockbuster à la Transformers: Revenge of the Fallen geslaagd, want een zomerfilm is het. Door de vlakke acteerprestaties en het ontbreken van diepgang in het verhaal en de personages blijft de film echter aan de oppervlakte. Het wordt nooit echt inspirerend of intrigerend, want de nadruk komt te veel op de door Ogigami gebruikte technieken te liggen en dan blijkt al snel dat er te veel, inderdaad, herhaling is.