Mariabeelden met neonaureolen, galmende, massale kerkdiensten en eetzalen vol gelatinepuddinkjes: de Oostenrijkse regisseuse Jessica Hausner lijkt het beroemde Franse bedevaartsoord Lourdes in eerste instantie te schetsen als een wereld die is opgetrokken uit kitsch en troosteloosheid. Maar al snel blijkt ze ook oog te hebben voor de oprechte hoop van de ongelukkige bedevaartgangers en het mededogen van hun begeleiders. Ook Hausners hoofdpersoon Christine, een jonge vrouw in een rolstoel, is sceptisch over de groepsbedevaart waaraan ze meedoet - tot ze in de greep raakt van de mogelijkheid te genezen van haar ziekte MS. Maar als wonderen bestaan, heeft zij er dan ook recht op?
Lourdes is een film in semidocumentaire stijl. Als een vlieg op de muur volgen we de dagelijkse routines van de door verpleegsters en vrijwilligers begeleide groepsbedevaart van Christine. Zelf merkt de MS-patiënte op dat ze de reis eigenlijk onderneemt om de deur weer eens uit te komen. Haar jonge verpleegster Maria is eveneens een niet al te vrome meid, die vooral op zoek is naar een leuke vakantie. Zij flirt volop met de mannelijke groepsbegeleiders, tot ongenoegen van zuster Cécile, de sekteleidsterachtige reisorganisator. En ook tot ongenoegen van Christine, die aan Maria ziet wat ze door haar ziekte allemaal moet missen.
Messcherp is Hausner in haar kalme observatie van Lourdes absurditeit; haar vaste cameraman Martin Gschlacht wist die prachtig op beeld te vangen. Dag in dag uit worden groepen hoopvolle pelgrims door de grotten, de winkels en de kerkdiensten geduwd, terwijl zij zich onderling afvragen hoe God de hiërarchie in hun groep bepaalt. Wie is er het zieligst? Wat moet je nu precies dóén voor een wonder? Mag iemand die voordringt bij de kerkdienst nog wel genezen? En wanneer geldt een genezing als officieel wonder?
Minder boeiend in Lourdes is de plot rond Christine. Haar innerlijke reis van hoop naar vertwijfeling wordt zo afstandelijk in beeld gebracht dat haar personage min of meer hermetisch blijft. De jaloezie die ze eerst zelf voelt en vervolgens bij anderen opwekt wordt weinig diepgravend voor het voetlicht gebracht en haar avontuurtje met een reisbegeleider weet ook niet bepaald te overtuigen. Pas als Lourdes aan het slot weer uitzoomt, verpleegster Maria zingt de groep op de laatste avond onbarmhartig het Italiaanse lied Felicita toe, herwint de film zijn kracht.
Het kostte Jessica Hausner vele bezoekjes aan Lourdes en een jaar onderhandeling om er te mogen filmen. Haar toewijding en haar fascinatie voor het pelgrimsoord zijn duidelijk terug te zien in haar film. Die is als droogkomische semidocumentaire meer dan geslaagd, maar als speelfilm blijkt Lourdes net iets te taai.