C'Est Déjà L'Été
Recensie

C'Est Déjà L'Été (2010)

Martijn Maria Smits schetst in zijn eerste speelfilm een rauw en mistroostig portret van een arbeidersgezin in een Belgische industriestad.

in Recensies
Leestijd: 2 min 12 sec
Regie: Martijn Maria Smits | Cast: Benjamin Willem (Benjamin Bournonville), Patrick Descamps (Jean Bournonville), Julie Anson (Marie Bournonville), e.a. | Speelduur: 85 minuten | Jaar: 2010

Regisseur Martijn Maria Smits deed vorig jaar mee met de One Night Stands, een serie middellange televisiefilms voor beginnende filmmakers. In Anvers, waarmee hij meteen een Gouden Kalf won, liet hij de sombere sfeer van ploeterende arbeidersgezinnen zien. In C’est Déjà L’Été, zijn eerste volle speelfilm, zet hij deze lijn voort. De speelduur is dubbel zo lang, waarmee het de kijker ook dubbel zo ongemakkelijk en benauwd wordt gemaakt.

In een van de eerste scènes introduceert Smits zijn drie hoofdpersonages met een biljet van vijf euro. Marie vraagt haar vader Jean om geld. Zodra hij de deur uit is (om niet meer terug te komen) geeft ze het biljet aan haar broertje Benjamin, die op haar ongewenste baby moet passen terwijl zij met jan en alleman vreemdgaat. Benjamin koopt vervolgens van het geld levensmiddelen bij de supermarkt.

Het is een tekenende sequentie, waarin alleen de twaalfjarige Benjamin nog een sprankje wordt geboden. Het duurt echter niet lang tot ook hij verder afglijdt. Jean durft niet meer thuis te komen nadat hij is ontslagen en Marie hangt rond op straat. Geen controle dus voor de jongen, die het middelpunt van de film vormt.

Het is onthutsend om te zien hoe geleidelijk hij wegzinkt, zonder dat hij daar zelf echt invloed op heeft. De vandalistische streken met zijn vrienden zijn slechts een bijzaak. Hij spijbelt vaak van school, want wat heeft hij daaraan? Op zijn jonge leeftijd lijkt hij al te worstelen met zijn bestaan.

We kijken naar een gezin dat allang kapot is. De personages kunnen geen kant meer op en zakken steeds dieper weg. Buiten dat is er weinig ontwikkeling. Dat frustreert en wordt af en toe vervelend, maar het is wel effectief om de mistroostige sfeer te benadrukken. De korrelige handheldbeelden geven de film een sterke rauwheid mee, die uitstekend wordt ondersteund door de compleet naturel spelende acteurs.

Af en toe draaft Smits te ver door in zijn drama. Bijvoorbeeld met Jean die een fles met zijn eigen urine gebruikt om zichzelf warm te houden, terwijl hij de avond ervoor een stuk beter in zijn busje sliep. Het is duidelijk dat de personages van de regen in de drup komen, maar het kan subtieler.

C’est Déjà L’Été is een rechtlijnig ‘kitchen sink drama’ dat zonder meer overtuigt, maar op bepaalde momenten te lang wordt doorgetrokken. Het wordt dan zo bedrukkend dat je als kijker bijna geen zin meer hebt om te kijken. Een compliment, maar ook een kritiekpunt voor de regisseur.