De Marokkaanse jeugd voert een aanhoudende strijd tegen vooroordelen en stigmas. De vraag hoe deze groep tegen zichzelf aankijkt is onderwerp van de documentaire Mocros. Filmmaker Roy Dames zette al eerder zijn tanden in heftige onderwerpen als loverboys, uitgeprocedeerde asielzoekers, daklozen en straatcriminelen. Dames filmt vanuit het gezichtspunt van zijn onderwerpen en beziet als een vlieg op de muur hun situatie. Voor zijn nieuwste project volgde de documentairemaker ruim acht jaar lang een groep jonge Marokkanen in Rotterdam. Hoe staan ze in het leven? Maken ze hun dromen waar? Of zitten ze in de vicieuze cirkel waarbij snel geld en materiële status het doel is en criminaliteit en een lakse houding de middelen die dit heiligen?
Mocros is het officieuze vervolg op Dames eerdere project Ik Ben Mohammed uit 2005, waarin een aantal van dezelfde jongens voorbij kwam. Alle stereotypen lijken klakkeloos te worden afgevinkt. Een postbedrijf weigert een Marokkaanse sollicitant, waarbij zijn afkomst wellicht een rol heeft gespeeld. Een geestdriftige jongerenwerker probeert op zijn beurt de jongens op het rechte pad te houden, maar lijkt te vechten tegen de bierkaai. De door de wol geverfde drugsdealer Tomaz laat zich na de laffe moord op zijn broer niets meer maken en is in een onontkoombare spiraal van geweld en criminaliteit beland. Een louche baas van een uitzendbureau steekt zijn mening niet onder stoelen of banken en verwoordt de vooroordelen die in de maatschappij leven. Dames komt steeds met tussenposes van enkele jaren bij de jongens terug. Over wat er in die tussentijd met ze is gebeurd laten ze zich maar mondjesmaat uit.
Dames weet gaandeweg sympathie voor zijn vijftal op te roepen maar zijn fragmentarische aanpak wekt ook argwaan en ergernis op. Je vraagt je af of acht jaar aan materiaal niet wat spannenders had kunnen opleveren. De opbouw van zijn portret laat dan ook veel te wensen over. Zo wordt er te uitvoerig stilgestaan bij een verblijf van de vriendenclub in Marokko, waarin bijzonder weinig gebeurt. Verder dan een statement over hoe de jongens zich tussen twee werelden bevinden en hun poging tot het verhullen van de armoe in het Noord-Afrikaanse land komt het niet. Bovendien onderzoekt de regisseur de vraag waarmee hij zijn portret opent niet grondig genoeg. Want hoe gaan de pubers om met het gevoel dat ze zich in zowel Nederland als Marokko de onbegrepen buitenstaander voelen? Zijn eigen kritische vragen heeft Dames er grotendeels uitgesneden, waardoor de uitlatingen van zijn studieobjecten als eenzijdig en onevenwichtig overkomen.
De gatenkaasaanpak van Dames gaat tegenstaan. Het valt de documentaireschieter te prijzen dat hij de zaken niet mooier voorstelt dan ze zijn, maar het gebrek aan structuur en eigen inbreng doen hier ernstig afbreuk aan. Dames lijkt te vergeten dat je als documentairemaker wel degelijk een taak hebt om je publiek een bepaalde kant op te laten kijken, ook al is dit wellicht niet zijn stijl. Hierbij hoef je echt niet gelijk de demagogische school van oproerkraaier Michael Moore aan te hangen. Hedendaagse vakgenoten hebben laten zien dat je ook met bescheiden inmenging wel degelijk voorzichtig richting kunt aangeven. Dames registreert maar becommentarieert niet; in dit geval een te gemakzuchtige aanpak, vooral als je bedenkt dat de filmmaker in acht jaar een band met de jongens heeft opgebouwd.
Aan het eind zien we nog even in een flits hoe het de jongens nu vergaat. Hier gloort een greintje hoop, al wordt ook deze gebracht met de diplomatieke nuances en kanttekeningen die kenmerkend zijn voor de zeventig minuten die eraan voorafgingen.