Wie alleen hoort waar The Tribe over gaat, zal wellicht nonchalant zijn schouders ophalen. Het is een rauw drama over een internaat waar jongeren zich buiten de lessen bezighouden met louche handeltjes, gevechten, diefstal, afpersing en prostitutie. Hard en confronterend, maar qua verhaal misschien weinig opzienbarend. Het is echter de radicale vorm die er hier vooral toe doet.
Het internaat waar The Tribe zich afspeelt, is een instituut voor doven. Er wordt daarom geen woord gezegd in deze film. Gesproken wordt er genoeg, maar alle dialogen zijn in gebarentaal. Geen ondertiteling en geen voice-over, zoals de tekst bij aanvang van de film al duidelijk maakt. Een gewaagde keuze, die heel effectief uitpakt.
Wat in de eerste plaats een knappe prestatie is van debuterend regisseur Miroslav Slaboshpitsky, is dat The Tribe vrijwel nooit verwarrend is. Sommige gebaren laten geen twijfel over wat er gezegd wordt, op andere momenten zijn het de getalenteerde acteurs die met hun houding en mimiek duidelijk maken waar een scène om gaat. En toegegeven, het helpt ook wel mee dat Slaboshpitsky in zijn vertelling vrij conventioneel te werk gaat. Op de momenten dat je als kijker moet gokken naar wat er precies wordt bedoeld, blijkt dat later ook meestal wel te kloppen.
De film opent met een nieuweling op het internaat, die zich al snel inlaat met een groep jonge criminelen. Over zijn achtergrond komen we niets te weten. Waarom gaat hij op deze leeftijd pas naar het internaat? Heeft hij misschien al ergens anders op school gezeten, of is hij wellicht niet altijd doof geweest? Sergei (zijn naam verschijnt op de aftiteling) maakt een enigszins voorzichtige en schuchtere indruk, maar hij blijft een mysterie. Dit drama krijgt zo een spannende onvoorspelbaarheid, ondanks dat er geen verrassend beeld van ontspoorde jongeren wordt getoond.
Het is ook niet voor het eerst dat een film over dove jongeren in een radicale vorm wordt gegoten. Drie jaar geleden verscheen het Nederlandse 170 Hz. Regisseur Joost van Ginkel liet daarmee de kijker in het hoofd kruipen van twee dove tieners, die hun omgeving ontvluchtten in een poging om samen een leven op te bouwen. Het geluidsontwerp was van groot belang: donkere tonen en monotoon geruis wekten de verstikkende wereld van doof zijn tot leven.
Waar Van Ginkel op die manier zo veel mogelijk begrip voor zijn personages wilde laten voelen, doet Slaboshpitsky het tegenovergestelde. Het geluid is hier juist van belang om de kijker in de rol van buitenstaander te plaatsen. Van iemand die alles hoort in een omgeving waar iedereen doof is. Met dat contrast weet The Tribe, gefilmd in lang aangehouden en observerende shots, zijn kijkers zeker in de laatste minuten keihard te confronteren.