The Secret Life of Pets
Recensie

The Secret Life of Pets (2016)

Slim afkijkwerkje schetst af en toe een heerlijk huiselijk sfeertje en is meer dan een lollige dierenfilmpjescompilatie van anderhalf uur.

in Recensies
Leestijd: 3 min 43 sec
Regie: Yarrow Cheney, Chris Renaud | Cast: Louis C.K. (Max), Eric Stonestreet (Duke), Kevin Hart (Snowball), Jenny Slate (Gidget), Ellie Kemper (Katie), Albert Brooks (Tiberius), Lake Bell (Chloe), Dana Carvey (Pops), Hannibal Buress (Buddy), Bobby Moynihan (Mel), Chris Renaud (Norman), Steve Coogan (Ozone/Reginald) | Speelduur: 87 minuten | Jaar: 2016

Na het daverende succes van Despicable Me en de immens populaire spin-off Minions is Illumination Entertainment op zoek naar iets nieuws. Een tweede franchise wellicht. Heeft The Secret Life of Pets met zijn explosie van non-verbale humor en schattigheid daarvoor de juiste ingrediënten in huis? De trailers zetten flink in op compilaties van sketches waarin huisdieren los gaan in afwezigheid van hun baasje, maar al in de eerste minuten wordt duidelijk dat The Secret Life of Pets geen dierenfilmpjescompilatie van anderhalf uur is, maar stiekem best een aardig hart heeft.

De animatiefilm barst vrijwel direct los met zo’n dierencompilatie, maar de uitstekende openingscène weet alles in een zeer huiselijk sfeertje te verpakken. New York wordt kleurrijk neergezet, alsmede de vele huisdieren en baasjes die de stad rijk is. Het is niet enkel een simpele reeks visuele grappen zoals een teckel die een keukenmachine gebruikt als massageapparaat. Hoofdviervoeter Max bouwt geen feestje zoals zijn vriendjes, maar zit wanhopig te wachten bij de mysterieuze voordeur, zich afvragend waar zijn baasje is. Hij is helemaal geobsedeerd door haar terugkeer. De openingsscène zet mooi de wereld van de gezelschapsdieren en de relatie met hun eigenaren neer en draagt meer dan eerdere films van de studio een Pixar-achtig sfeertje, mogelijk iets té veel. Dat de baasjes – behalve die van de hoofdpersoon – zelden hun hoofd laten zien om alle focus te leggen op het wereldbeeld van de dieren is nog slim afkijkwerk. Maar de schrijvers hebben voor het verhaal wel erg opzichtig hun inspiratie uit Toy Story-films gehaald.

Zo leidt Max een lui hondenleventje in een appartementencomplex, waar de dieren een heel ander leven leiden zodra de eigenaren uit huis zijn. Hijzelf is hartstikke blij met zijn baasje, totdat er concurrentie in huis wordt gebracht in de vorm van Duke. De grote lopende zwabber van een hond en Max strijden om het huishouden en in een poging om elkaar in een slecht daglicht te zetten, eindigen ze allebei in de buitenwereld zonder een duidelijke weg terug. Er is zelfs een subplot waarbij het zootje ongeregeld uit de andere appartementen de verdwaalde honden achterna gaan in een reddingsactie. Plus een verhaallijn met mishandelde dieren die Max en Duke juist willen stoppen voordat zij teruggaan naar hun eigenaren.

Onder het mom van beter goed gejat dan slecht verzonnen zijn de opening en het slotstuk vrij goed. Het leven van New Yorkse huisdieren wordt schitterend en speels in beeld gebracht, met een sterke balans tussen ongein en huiselijkheid. Jammer genoeg wordt deze balans niet de gehele film vastgehouden. In het middenstuk draait alles om confrontaties tussen Max, Duke en knotsgekke dieren die het stadsleven niet helemaal trekken. Met psychotische konijnen, hongerige roofvogels en invalide oude hondjes met wieltjes worden in hoog tempo geweldig leuke personages en scènes aangeboden, maar de tweede akte schiet op een paar punten toch tekort.

Het conflict tussen Max en Duke wordt prima opgezet, maar ze ontwikkelen nooit een memorabele chemie. Ook krijgt bijvoorbeeld stand-upcomedian Louis C.K. niet echt de kans om zijn talent voor cynische reacties in te zetten of om diepgewortelde emoties los te maken. Er wordt bijna meer tijd gestoken in een overbodige droomscène in een worstenfabriek, dan in het dramatische achtergrondverhaal van één van de honden. Het is zonde dat de makers niet dieper op de relatie tussen mens en dier ingaan, terwijl daar meer dan genoeg aanknopingspunten voor zijn.

Desalniettemin kent The Secret Life of Pets meer sfeer en inhoud dan de oneindige grappenstorm van de Minions-film. Het is ook een betere film voor jong én oud. Voor de kleintjes zijn er veel 3D-beelden die op je af komen en biedt de parade aan leuke bijpersonages prima vermaak: van getatoeëerde biggen en rioolslangen tot verdwaalde hamsters in luchtsystemen. Voor de oudere kijker ligt het niveau van de humor net wat hoger dan bij menig dierenfilm en huisdierbezitters zullen best veel dierenhumor herkennen. The Secret Life of Pets is prachtig geanimeerd, gevuld met geestige personages en biedt af en toe meer dan oppervlakkige dierengekkigheid. Dankzij het scheutje huiselijkheid wanneer de werelden van de eenzame mensen en de gezelschapsdieren botsen, is dit het beste werk van Illumination Entertainment sinds Despicable Me.