Aan de hand van drie generaties binnen één familie maakte de Nederlandse documentairemaker Leonard Retel Helmrich een meer dan bijzonder portret van het huidige Indonesië. Terwijl democratie er een nieuw verworven vrijheid is, banen corruptie en de invloed van de islam zich een weg door het land. Tegelijkertijd omarmt de jeugd de onvermijdelijke globalisering, ook al houden oudere generatie hun tradities hoog. Indonesië blijkt een land van tegenstellingen en kloven.
Stand van de Sterren is de derde film uit het drieluik van Retel Helmrich. Centraal staat de familie Sjamsudin, waarmee hij zijn publiek een decennium geleden kennis liet maken. Twaalf jaar lang legde hij hun leven vast in de stijl van direct cinema en dat resulteerde in Stand van de Zon (2001), Stand van de Maan (2004) en uiteindelijk dit laatste deel. Met registreren als voornaamste doel zwiert het oog van de camera door het leven van de familie, net zo lang totdat ze er amper nog bewust van zijn. Zij leggen hun sores op tafel zonder inmenging van de regisseur en zonder blijk van gêne, wat leidt tot een hoop ontroerende maar ook vertederende momenten.
Als een pilaar binnen de familie Sjamsudin staan van boven naar beneden oma Rumidjah, haar zoon Bakti en haar kleindochter Tari. Oma beschrijft Bakti en zichzelf als mislukt, maar Tari is inmiddels oud genoeg om te studeren. Zij is de toekomst en de kans van de familie om te ontsnappen aan armoede, maar ondanks alle hoop die op haar gevestigd is spendeert Tari haar tijd liever buiten de arme wijken van Jakarta. Haar vriendinnen hebben allemaal mobiele telefoons en computers, dus het spaarzame geld dat zij van oma Rumidjah ontvangt, investeert ze liever in dergelijke spullen dan in haar toekomst.
Als cameraman toont Retel Helmrich zich met Stand van de Sterren van zijn beste cinematografische zijde. Net als in de vorige twee delen filmt hij vanuit de losse hand zodat hij kan registreren waar nodig en zonder dat een van te voren bepaald shot voor belemmering zorgt. De taken van cinematograaf en regisseur worden door deze stijl eender. Zodoende zien we van heel dichtbij de oma worstelen met de keuze van haar tot de islam bekeerde zoon, terwijl Bakti zijn gezin opzadelt met een lakse instelling en gokverslaving.
De dagelijkse gang van zaken binnen de familie is in grote lijnen inherent aan de vooruitgang van Indonesië. De steeds groter wordende generatiekloof, de verschillen tussen christenen en moslims en het gat tussen arm en rijk komen allemaal tot uiting binnen deze familie. De film slaagt daarom op meerdere fronten: het kleinschalig drama is intrigerend genoeg voor het verhaalverloop, maar de symboliek die erachter schuilgaat staat voor veel meer dan dat. Omdat de camera zo dicht op de huid van de familie zit, maakt Retel Helmrich zijn publiek deelgenoot van hun ellende, waardoor het drama heel persoonlijk wordt. De ver-van-mijn-bedshow komt plots heel dichtbij.
Voor deze documentaire is driehonderd uur aan bruikbaar materiaal geschoten en daarvan is alles op twee uur na gesneuveld op de montagetafel. Waarschijnlijk zou de film met een dubbele speelduur ook geslaagd zijn, want ondanks een aantal tragische feiten maakte de filmmaker een warm en ontroerend portret zonder een wrang gevoel achter te laten. De film leverde hem de World Cinema Special Jury Prize for Best Documentary op tijdens het Sundance Festival en in Nederland werd zijn werk bekroond als de beste documentaire op het IDFA. Van bovengetekende mag hij er een vierluik van maken, dus hopelijk tot over een aantal jaar.