In Amerikaanse romkoms die sinds de jaren negentig twintig jaar lang uit de grond werden gestampt, vonden makers vaak een goede balans tussen de mannelijke en de vrouwelijke hoofdpersonages. Ze hadden elk hun goede en slechte kwaliteiten, want het moest uiteraard botsen voordat ze de ware in elkaar zagen. Het lijkt alsof Nederlandse filmmakers daar onterecht uit hebben geleerd dat de vrouw altijd de geïrriteerde bitch moet zijn. Geen wonder dat de doelgroep - Nederlandse vrouwen - nooit zo te spreken is over de dames in dit soort films. De Break-Up Club is niet anders. Hoog tijd voor verandering.
Zoë wordt gedumpt. Maar dan niet door haar vriend, maar door een bedrijf dat hij heeft ingehuurd om het namens hem te doen. Aangezien ze columnist is besluit Zoë dat ze professionele dumper Dylan gaat volgen om een stukje over hem te schrijven, en hij gaat daarmee akkoord. Al gauw blijkt dat het werk niet zo zwart-wit en laf is als ze had gedacht.
Wat horen we te zien aan het begin? Hoe Dylan zijn werk doet en daar ontzettend goed in is. Wat krijgen we te zien? Een lange aanloop naar het moment dat Dylan het relatiebeëindigingsgesprek zal voeren. De suggestie wordt gewekt dat Dylan een man gaat helpen wiens vrouw zojuist is overleden. In plaats van dit vast te houden wordt meteen verraden dat het om een break-up gaat. Terloops komt ter sprake dat Dylan moet oppassen voor een kandelaar omdat dat het favoriete wapen is van de vrouw. Dit wordt waardeloos opgevolgd door te laten zien dat de vrouw de kandelaar al in handen heeft wanneer Dylan stilletjes het huis betreedt. Ook wordt gesproken over een aangelijnd dier, maar dit blijkt een konijn te zijn. De grap is duidelijk, maar slaat nergens op.
De introductie van Zoë is niet veel beter: ze is zo'n praktisch niet-bestaande Nederlandse vrouw die wanhopig snakt naar een huwelijksaanzoek, komt meteen zeer onsympathiek over omdat ze het aanzoek micromanaget. Het blijkt een droom te zijn maar ze slaapt naast een foto van die droomman. Hij is dus overleden? En hij heeft haar vlak voor zijn dood een aanzoek gedaan omdat ze de ring uit haar droom om een ketting heeft hangen?
Nee, hoor. Hij leeft gewoon. Die ring heeft een hele andere betekenis, maar dat wordt pas veel later toegelicht. Ook zullen anderen later uitspreken dat Zoë helemaal niet gelukkig was in haar relatie, maar zodra dat wordt aangekaart staat ze op en loopt ze weg. Kortom: vrijwel alles wat we leren is onwaar en wat wel waar is krijgen we nooit te zien. En zo is binnen vijf minuten al duidelijk dat dit geen beste film gaat worden wat later nog eens wordt bevestigd.
Toch begint vanaf het moment dat Zoë en Dylan een duo vormen zowaar iets te sprankelen. Holly Mae Brood blijkt heel wat acteertalent te hebben wanneer ze de ruimte krijgt om iets meer te zijn dan 'pittig'. Ondanks de kromme dialogen (en het zal ook eens niet: onnodig veel gebruik van Engelstalige termen) lukt het haar om natuurlijk over te komen.
Dat betekent niet dat haar personage niet is geschreven als chronisch geïrriteerd zeurwijf. Dylan kan niet veel zeggen zonder een bits antwoord terug te krijgen van haar. En dan hebben we het nog maar niet over het moment dat Dylan haar een keer het break-upgesprek laat voeren en hij als held in moet grijpen om het zwakke vrouwtje te redden.
Dylan wordt neergezet als iemand die elke nacht een ander liefje in zijn bed uitnodigt, en dat is kennelijk per definitie verkeerd. Vrouwen hebben het bij het juiste eind dat elk mens een relatie moet hebben (of op z'n minst moet willen hebben), vrijgezel zijn kan echt niet. Meer 'slechte' kwaliteiten worden Dylan niet toebedeeld.
De voorspelbare weg naar hoe Zoë en Dylan toch gevoelens voor elkaar ontwikkelen werkt goed. De twee leren elkaar beter kennen, ze zitten op elkaars lip en er wordt getoond hoe ze de goede kwaliteiten van elkaar oppikken. Met zowaar ook nog een leuk grapje af en toe en het ontbreken van bizar onlogische situaties die vaak in Nederlandse films voorkomen, is De Break-Up Club een van de betere romkoms van eigen bodem.
Dat maakt het overigens nog steeds geen goede film. Laten we maar hopen op het beste en ervan uitgaan dat Nederlandse filmmakers in een (traag) leerproces zitten, wat uiteindelijk zijn vruchten zal afwerpen. En dan nog een paar producenten die niet alleen maar denken aan geld en geen benul hebben van wat een goed script is.