'Nesjomme': bijzondere documentaire blaast een weggevaagde gemeenschap nieuw leven in
Recensie

'Nesjomme': bijzondere documentaire blaast een weggevaagde gemeenschap nieuw leven in (2024)

Een documentaire als een brievenroman, geïllustreerd met archiefbeelden uit onze hoofdstad.

in Recensies
Leestijd: 2 min 40 sec
Regie: Sandra Beerends | Scenario: Sandra Beerends | Cast: Rifka Lodeizen (Rusha) en David Lucieer (Max) | Speelduur: 88 minuten | Jaar: 2024

Rusha schrijft brieven aan haar broer Max die naar Nederlands-Indië is geëmigreerd. Beiden zijn joods, afkomstig uit Amsterdam en vervuld van jonge dromen. Deze met archiefbeelden vormgegeven brievenroman vertelt het verhaal van de joodse gemeenschap in onze hoofdstad van begin jaren twintig tot, ja, zolang het verhaal van Rusha nog te vertellen valt. Sandra Beerends creëerde de personages van Rusha en Max om echte verhalen en ervaringen van toen te bundelen tot één narratief.

Nesjomme is een documentaire die met een fictieve verhaallijn de vorm van een film heeft gekregen. De titel is ontleend aan het Jiddische woord voor gevoel en betrokkenheid, en ook voor de ziel. Dat is wat we met een aaneenrijging van beelden van Amsterdam in deze decennia te zien krijgen: de levende ziel van een gemeenschap die langzaam steeds verder onder druk komt te staan, en aan het einde oog in oog staat met zijn eigen vernietiging.

Rusha vertelt over hoe ze haar werk in de textielfabriek kan verruilen voor een taak in ouderenzorg, hoe ze verliefd wordt en trouwt, en hoe ze een pleegkind in huis neemt. Ze gaat voor het eerst naar dierentuin Artis, ze bezoekt het Paleis van Volksvlijt - gebouwd door een joodse immigrant, en daarmee een trots voor de gemeenschap - en ziet hoe het afbrandt in 1929, en ze luistert naar de cabaretliedjes van Louis Davids. Hoe het leven van Max verloopt, horen we alleen in de reacties van Rusha.

Voor sommige kijkers kan het onacceptabel zijn dat een documentaire een fictieve rode draad hanteert. Maar wie bereid is daarin mee te gaan, ontdekt hoe Rusha's vertelling de archiefbeelden tot leven wekt en vice versa: de uit echte ervaringen geconstrueerde Rusha krijgt meer diepgang en waarachtigheid. Zij staat symbool voor de nesjomme van haar hele gemeenschap.

Ondanks de specifieke joodse gebruiken, rituelen en het herhaaldelijke gebruik van jiddische woorden, wordt deze documentaire vooral gekenmerkt door zijn algemene menselijke inslag. Zoals het Joodse personage Shylock in Shakespeares De Koopman van Venetië het verwoordt: "Als je ons prikt, bloeden wij dan niet? Als je ons kietelt, lachen wij dan niet? Als je ons vergiftigt, sterven wij dan niet?" Door het verhaal te richten op een specifieke groep mensen, krijgt het juist een universele zeggingskracht.

In deze tijd van oplopende spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen is dat een belangrijke manier van verbinden. Er is veel om je in te herkennen; van de pijn van een miskraam tot de warmte van een gemeenschap die massaal de straat op gaat om een overleden weldoener te eren. Het leven, zoals we dat allemaal kennen, komt in al zijn facetten voorbij. En ook al zie je met enige historische kennis de afloop al van mijlenver aankomen, het maakt de echte mensenlevens des te invoelbaarder.

Helemaal aan het einde volgt nog een kleine epiloog, in de vorm van een brief van Max. Niet aan Rusha. En daarmee voel je niet alleen de pijn van een ziel die bijna volledig is weggevaagd, maar ook de hoop die wordt geplant voor wederopbouw. De belangrijkste boodschap is echter dat we kunnen leren van de fouten van het verleden.